Overslaan en naar de inhoud gaan

Gebruiksaanwijzing rekentool loonkostensubsidies

Deze gebruiksaanwijzing hoort bij de rekentool loonkostensubsidie die gemeenten kunnen gebruiken op www.samenvoordeklant.nl. Deze tool helpt gemeenten bij het berekenen van de hoogte van de loonkostensubsidie die kan worden verstrekt op basis van artikel 10d van de Participatiewet (PW). Stimulansz heeft de rekentool ontwikkeld in opdracht van de Programmaraad

Leeswijzer 

A: Technische toelichting 

Het eerste deel van de gebruiksaanwijzing gaat over het invullen van de tool. Wat moet je precies invullen in de velden om te komen tot een goede loonkostensubsidieberekening? 
Wat betekenen de velden bij de berekeningen en conclusies? 

B: FAQ

Iedere praktijksituatie is anders. In het tweede deel van de gebruiksaanwijzing lichten we het gebruik van de tool toe aan de hand van enkele vragen. 

Publicatiedatum: 11 maart 2024

A. Technische toelichting

In de rekentool vul je maximaal 5 velden in. Dit betreft:

Stap 1: leeftijd 
De leeftijd van de betrokkene heeft invloed op het toepasselijk referentiemaandloon.

  • BBL
    Voor leerlingen die via de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) werken geldt een apart referentiemaandloon.

Stap 2: loonwaarde 
Het gaat hier om het percentage dat de werknemer kan verdienen ten opzichte van het normloon. De loonwaarde wordt bepaald door de werkzaamheden te vergelijken, naar evenredigheid van de arbeidsprestatie, met een functie van een gemiddelde werknemer met een soortgelijke opleiding en ervaring die niet tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort. De loonwaarde wordt gemeten op de werkplek aan de hand van de landelijk uniforme methode van loonwaardemeting. De loonkostensubsidie wordt vervolgens berekend door de loonwaarde af te trekken van het referentiemaandloon.

Stap 3: uren per week
Hier moet het aantal uren ingevuld worden dat de werknemer volgens zijn arbeidsovereenkomst wekelijks moet werken. Dit heeft gevolgen voor het toepasselijk referentiemaandloon en daarmee ook voor de hoogte van de subsidie. Bij het gebruik van decimalen zet je een punt tussen de cijfers in plaats van een komma.

Stap 4: Gebruikelijke uren binnen het bedrijf
Vul hier het aantal uren in dat binnen het bedrijf gebruikelijk is als fulltime werkweek.

B. FAQ

  • Loonwaarde is volgens de definitie van artikel 6 lid 1 sub g Pw: 
    “Vastgesteld percentage van het wettelijk minimumloon voor de door een persoon, die tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort, verrichte arbeid in een functie naar evenredigheid van de arbeidsprestatie in die functie van een gemiddelde werknemer met een soortgelijke opleiding en ervaring, die niet tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort.”

    Voor de loonwaarde moet je dus de prestaties van iemand met een arbeidsbeperking in een bepaalde functie vergelijken met de prestaties van iemand zonder beperking in diezelfde functie. Dit druk je uit in een percentage. Het loon moet in ieder geval ten minste het WML bedragen. De loonwaarde wordt vastgesteld volgens de landelijk uniforme methode van loonwaardemeting. 

    De formule voor de berekening van loonkostensubsidie is achter de schermen herzien, omdat we vanaf 1 januari 2024 te maken hebben met het referentiemaandloon. Als basis geldt nog steeds: LKS= referentiemaandloon - loonwaarde.
    Formule om het referentiemaandloon te berekenen

    In de rekentool is voor het gemak de vaak toegepaste werkweken van 36, 37, 38 en 40 uur opgenomen. Met deze gegevens wordt de berekening beter herkenbaar voor de gebruikers van de tool. 
    Strikt genomen is het niet nodig met deze verschillende aantallen uren per werkweek te werken, omdat de overstap naar het minimumuurloon ervoor zorgt dat werknemers worden beloond voor het aantal uren dat ze werken. Je zult zien dat de uitkomsten gelijk zijn, welk aantal gebruikelijke uren per week je ook invult.

  • Vanaf 1 januari 2017 heeft dit geen invloed meer op de berekening van de loonkostensubsidie. Zie voor de berekening de formule onder punt 1. De kosten van het loon boven het WML zijn volledig voor rekening van de werkgever. 

  • Idem als onder 2. Deze extra inkomensonderdelen hebben geen invloed op de hoogte van de loonkostensubsidie

  • Op grond van het vijfde lid van artikel 10d Participatiewet kunnen gemeenten gedurende maximaal zes maanden een forfaitaire loonkostensubsidie toekennen van 50% van het WML. Het is de beleidsvrijheid van gemeenten om deze mogelijkheid te benutten. Na maximaal zes maanden geldt immers weer de 'reguliere' loonkostenberekening. Het is belangrijk de werkgever goed te betrekken bij de inzet van forfaitaire loonkostensubsidie

    Als er sprake is van de praktijkroute, kan de werknemer pa na toepassing van de loonwaardemeting eventueel in het doelgroepregister worden opgenomen. De werkgever loopt bij deze route de premiekorting (loonkostenvoordeel) mis die gekoppeld is aan het in dienst nemen van iemand vanuit een uitkeringssituatie die al tot de doelgroep van de banenafspraak behoort. De no-riskpolis gaat pas gelden op het moment dat de werknemer in het doelgroepregister is ingeschreven. Ook kan de hoogte van de loonkostensubsidie na 6 maanden afwijken van de forfaitaire loonkostensubsidie

    Vul bij toepassing forfaitaire loonkostensubsidie bij stap 3 altijd 50 in en bij stap 4 36 uur.

  • Werknemers voor wie de werkgever loonkostensubsidie krijgt, maken deel uit van de doelgroep banenafspraak. Voor deze werknemers geldt de no-riskpolis. Als zij ziek worden, ontvangt hun werkgever ziekengeld van het UWV op grond van artikel 29 lid 2 sub g van de Ziektewet. UWV houdt daarbij rekening met de door de gemeente te betalen loonkostensubsidie. De gemeente ontvangt geen bericht over de ziekmelding en blijft de loonkostensubsidie gewoon doorbetalen. 

    Normaal moet een werkgever bij ziekte loon doorbetalen. Maar voor een zieke werknemer met een no-riskpolis ontvangt de werkgever een Ziektewetuitkering van UWV. Die compenseert de loonkosten voor de werkgever bij ziekte.

  • Als een werkgever iemand in dienst heeft genomen, waarvan blijkt dat deze werknemer minder presteert dan een gemiddelde werknemer in die functie, kunnen werkgever of werknemer binnen 6 maanden een verzoek doen om loonkostensubsidie. De gemeente kan maximaal 6 maanden lang forfaitaire loonkostensubsidie verstrekken. De gemeente zorgt ervoor dat er een loonwaardemeting wordt gedaan. Als daaruit blijkt dat de werknemer niet in staat is het WML te verdienen, kan deze worden ingeschreven in het doelgroepregister. Dit heet ook wel de praktijkroute. Vanaf het moment van deze inschrijving telt de werknemer mee voor de banenafspraak.

  • De loonkostensubsidie wordt weliswaar betaald uit de BUIG-middelen, maar is niet te kwalificeren als bijstandsuitkering. Het is een subsidie aan de werkgever. Daarom worden de kosten voor loonkostensubsidie apart geregistreerd en niet opgenomen op de jaaropgave van de klant. Bijstandsbepalingen zijn niet van toepassing op de loonkostensubsidie; het vermogen is dus niet van belang. Met andere woorden: de voorwaarden voor een bijstandsuitkering staan los van de loonkostensubsidie

  • Het college beoordeelt of re-integratiemiddelen (bekostigd uit Pw) ook voor niet-uitkeringsgerechtigden (nuggers) worden ingezet. In die zin is dit niet direct afdwingbaar. Hoe zit het met nuggers die aanspraak willen maken op loonkostensubsidie? De doelgroepomschrijving voor de loonkostensubsidie in artikel 6 lid 1 sub e Pw verwijst naar artikel 7 lid 1 sub a Pw. In dit wetsartikel worden nuggers ook genoemd. Zij maken dus onderdeel uit van de doelgroep waarvoor de gemeente verantwoordelijk is voor ondersteuning bij arbeidsinschakeling. 

    Is een nugger al ingeschreven in het doelgroepregister, gelden dezelfde regels als voor uitkeringsgerechtigden bij het toekennen van loonkostensubsidie

    • Als de nugger nog niet in het doelgroepregister staat, moet hij - volgens artikel 10 c Pw – bij de gemeente een schriftelijke aanvraag doen om vast te laten stellen of hij tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort.
    • Als wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 10d Pw, dan móet het college de loonkostensubsidie verlenen. De gemeente heeft op dit vlak geen beleidsvrijheid.
  • Artikel 6 lid 1 sub a Pw sluit WW'ers expliciet uit van de doelgroep van de PW. Het is evenmin mogelijk om hen aan te merken als nuggers, gelet op de definitieomschrijving die daarvoor geldt. 

    WW'ers vallen onder de verantwoordelijkheid van het UWV. Artikel 7 lid 3 sub c Pw plaatst hen ook expliciet buiten de gemeentelijke verantwoordelijkheid. De WW kent geen mogelijkheid om loonkostensubsidie of -dispensatie te verstrekken. Mocht een gemeente de WW'er nu toch willen ondersteunen, zijn er 2 oplossingsrichtingen:

    1. Het eerste spoor is toepassing van artikel 7 lid 7 Pw. Volgens dit artikel kan de gemeente de doelgroep van artikel 7 lid 1 sub a verruimen met WW'ers die niet in staat zijn met voltijdse arbeid het WML te verdienen. Daarvoor is wel een afspraak met het UWV vereist. Het gaat om een generieke afspraak, die ook werking heeft voor andere WW'ers in de betreffende gemeente die niet in staat zijn met voltijdse arbeid het WML te verdienen. Het hoeft wellicht niet veel tijd te kosten om zo'n afspraak te maken als de gemeente de financiële lasten hiervan op zich neemt. Dit is ook goed verdedigbaar, omdat de financiële last na een jaar (macro gezien) naar het Rijk gaat. 
    2. Het tweede spoor is maatwerk en toepassing van de omgekeerde toets, waarbij voorop staat dat nú een oplossing nodig is. De gemeente grijpt preventief in om te voorkomen dat de belanghebbende door een (vermoedelijke) weeffout in de regelgeving niet aan de slag kan, terugvalt of in de bijstand komt. Omdat dergelijk beleid niet op de wet is gestoeld, is het advies om er een collegebesluit van te maken. Het gaat dan om buitenwettelijk beleid om in een uitzonderlijke situatie artikel 10d Pw ten aanzien van de betrokkene toe te passen.
       
  • Wajongers behoren van rechtswege tot de doelgroep van de Banenafspraak, maar kunnen geen gebruik maken van het instrument loonkostensubsidie. De Wajong, die onder verantwoordelijkheid van UWV, kent een systematiek van loondispensatie. Uitvoering hiervan loopt volledig via UWV.