Overslaan en naar de inhoud gaan

Opbrengst behoeftepeiling in Coronatijd april 2020

03 juni 2020

Toelichting op de resultaten

In april 2020 heeft de Programmaraad een peiling gehouden onder beleidmakers, managers en uitvoerenden over de dienstverlening in corona-tijd. De vragenlijst is ingevuld door 37 mensen uit 26 arbeidsmarktregio’s. Hierin valt op dat de dienstverlening aan werkgevers onverminderd doorgaat maar dat de dienstverlening aan werkzoekenden onder druk staat. In het bijzonder voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt zoals mensen met een psychische kwetsbaarheid, in beschut werk en dagbesteding. Daarnaast wordt transparantie van kandidaten steeds urgenter. In deze toelichting zijn de belangrijkste resultaten op een rijtje gezet. 

Continuïteit dienstverlening

Dienstverlening aan met name werkgevers gaat gewoon door
De respondenten zijn overwegend tevreden over hoe hun regio de dienstverlening aan werkgevers en werkzoekenden tijdens de corona-crisis heeft ingericht, zo blijkt uit de peiling. De werkgeversdienstverlening gaat eigenlijk gewoon door. De werkzoekendendienstverlening kent een minder eenduidig beeld in het bijzonder omdat de dienstverlening op afstand moet plaatsvinden. Het ontbreekt volgens de respondenten aan onvoldoende inzicht in de profielen en competenties van de kandidaten. 

(Nog) weinig aanvullende regionale ondersteuningsregeling
Regio’s zetten naast landelijke maatregelen als NOW en Tozo (nog) geen regionale regelingen in om werkgevers te ondersteunen. In sommige gemeenten is er een mogelijkheid de betaling van gemeentelijke belastingen uit te stellen, maar die wordt niet binnen de arbeidsmarktregio’s afgestemd en verschilt per gemeente. Wel gaat men flexibeler om met bestaande regelingen zoals het doorbetalen van de loonkostensubsidie, Enkele regio’s overwegen een mobiliteitscentrum op te zetten.

Vragen naar extra regionale ondersteuning aan werkzoekenden levert een vergelijkbaar beeld op. Er zijn eigenlijk nog geen regionale regelingen in het leven geroepen. Wel wordt er meer ingezet op het digitaal aanbieden van dienstverlening en matching, ook voor zzp’ers.

Waardering samenwerking

Weinig verandering in waardering van de samenwerking met andere partijen 
De uitbraak van Corona heeft niet geleid tot een verandering in de beoordeling van de kwaliteit van samenwerken met andere regiopartijen, zo blijkt uit de peiling. Opvallend is wel dat beleidsmakers en managers de samenwerking beter zijn gaan waarderen, terwijl uitvoerenden samenwerking juist minder positief zijn gaan beoordelen sinds de uitbraak van Covid-19. 

Positief over de samenwerking met de Rijksoverheid, Economische Zaken, Jeugdzorg en de scholen
De samenwerking met de Rijksoverheid, Economische Zaken, Jeugd, het werkgeversservicepunt, onderwijs (praktijkleren en he brede onderwijs) is er de laatste maanden op vooruitgegaan, vinden de respondenten. De geïnterviewden zijn goed te spreken over de Rijksoverheid. Zo heeft men waardering voor de regelingen waarmee het Rijk is gekomen, de snelheid van handelen en de samenwerking. Vooral op beleids- en managementniveau ziet men de samenwerking met Economische Zaken verbeteren, terwijl uitvoerenden eigenlijk geen verschil zien. De verbinding tussen Economische Zaken en het WSP moet nog wel gelegd worden, aldus de geïnterviewden.

Men ziet een grotere noodzaak van samenwerking met ‘Jeugd’. Relaties met de werkgeversservicepunten zijn onverminderd goed. Maar het kan zijn dat men hier vooral over zichzelf spreekt, dus is het even de vraag hoe dit antwoord te wegen.

Waardering is er voor de flexibiliteit en de initiatieven die het onderwijs heeft genomen om de gevolgen van de corona-pandemie het hoofd te bieden.

grafiek, staafdiagram

Waardering WMO, SZW, UWV en SW-bedrijven onveranderd
De waardering voor de samenwerking met de WMO is ongeveer gelijk gebleven. Beleidsmakers en managers hebben zelfs iets minder contact dan voorheen. 

Ook in de relatie met SZW en UWV is niet veel veranderd, maar UWV krijgt in de opmerkingen wel veel lof toegezwaaid. Men is positief over de samenwerking met de gemeenten en koestert de wens om dit door te zetten op andere beleidsterreinen: vitale beroepen, zzp’ers en de Wet inburgering.

grafiek, staafdiagram

De waardering voor SW-bedrijven is gelijk gebleven, maar men ziet wel dat de SW-bedrijven momenteel in een lastige situatie verkeren door onder andere het sluiten van de dagbesteding. Sinds de corona-uitbreek liggen er kansen in de samenwerking met het onderwijs op het gebied van praktijkleren, signaleren de respondenten. De samenwerking nu is echter op een lager pitje gezet omdat werkgevers nu andere prioriteiten hebben.

Negatiever over samenwerking met GGZ en dagbesteding
De samenwerking met GGZ en de dagbesteding is volgens de respondenten sinds corona verslechterd. Dat komt onder meer dat veel deelnemers aan dagbesteding sinds de pandemie thuis zitten: dagbesteding is 'on hold' gezet. Met name op beleidsniveau is de aandacht voor GGZ weggezakt.

Samenwerking met de werkgevers wisselend beoordeeld door uitvoering en management
Terwijl beleid en uitvoering vinden dat ze het sinds corona beter kunnen vinden met werkgevers, vindt het management precies het tegenovergestelde. Mensen uit de uitvoering zien dat werkgevers verschillend omgaan met de crisis en dat er grote verschillen zijn tussen de branches.

grafiek, staafdiagram

Gewenste ondersteuning vanuit de Programmaraad
Hoe kan de Programmaraad je nu ondersteunen bij de samenwerking met een of meer van de partijen, is aan de beleidsmakers, managers en uitvoerenden gevraagd. En hoe geef je dat vorm?

De respondenten noemden vier zaken. De Programmaraad kan regio’s ondersteunen bij het aanpassen van de afspraken in het kader van Perspectief op Werk in de regio. Met name de managers benadrukken nog eens het belang van het delen van kennis en goede voorbeelden van initiatieven die bijdragen aan een sterke arbeidsmarktregio. 

Het verbeteren van de vindbaarheid en de communicatie richting werkgevers, werd ook genoemd als belangrijke taak voor de Programmaraad. En misschien kan de Programmaraad ervoor pleiten dat na de corona-crisis geoormerkte gelden anders kunnen aangewend, afgestemd op de nieuwe behoeften, opperde één van de managers.

Werkgeversdienstverlening 

Werkgeversservicepunten op volle sterkte
Wat zien de beleidsmakers, managers en uitvoerenden in de regio gebeuren als het gaat om werkgeversdienstverlening? De meesten zijn het erover eens dat het werkgeversservicepunt op volle sterkte opereert als het gaat om arbeidsbemiddeling ten behoeve van werkgevers. De bezetting is meestal niet veranderd maar er is wel meer aandacht voor primaire processen

Ondertussen constateren ze dat de vraag van werkgevers naar kandidaten met een afstand tot de arbeidsmarkt (sterk) is afgenomen. “Hoewel er nog steeds inclusieve werkgevers zijn, ligt het contact met de meeste werkgevers stil en dat is een punt van zorg.” Accountmanagers hebben schroom om vragen aan werkgevers te stellen. 

In de samenwerking met Economische zaken bij de dienstverlening aan werkgevers is in deze periode niet veel veranderd, stellen de respondenten. “Het zijn nog steeds gescheiden terreinen.”

Samenwerking met private partijen gecontinueerd
Waar er al werd samengewerkt met private partijen om van werk naar werk te bemiddelen, wordt deze gecontinueerd. Daar is overigens wel verbetering mogelijk, vinden de respondenten, bijvoorbeeld door Perspectief op Werk als kapstok te gebruiken. Die samenwerking strekt zich vooral uit tot de NOW- of Tozo-regeling. Veel regio’s benaderen werkgevers actief met de vraag hoe zij met werknemers van de Banenafspraak/Participatiewet omgaan en hoe ze hen daarbij kunnen ondersteunen. Doorbetaling van de Loonkostensubsidie wordt heel goed gewaardeerd door werkgevers.

Plaatsen van kandidaten met afstand tot de arbeidsmarkt

Nog geen contracten opengebroken
De respondenten zien nog niet dat contracten over het plaatsen van kandidaten worden opengebroken of ontbonden. Mensen worden wel tijdelijk naar huis gestuurd.

Kandidaten die zonder werk komen te zitten worden actief benaderd om te bezien hoe we hen kunnen begeleiden naar ander werk, bevestigen de geïnterviewden desgevraagd. “Het is een onderdeel van het normale proces, dus helemaal mee eens. We zijn wel aan het nadenken over hoe we omgaan met de toestroom van een grote groep met een minder afstand tot de arbeidsmarkt”, aldus één van hen. 

Veel dienstverlening op een lager pitje
Of lopende trajecten na de corona-maatregelen weer worden opgepakt is afhankelijk van de marktsituatie. Dat wordt per traject bekeken. ‘Praktijkleren’ staat wel op een lager pitje.

De begeleiding van kandidaten bij de werkgevers gebeurt tegenwoordig grotendeels op afstand, via videobellen. 

De arbeidsbemiddeling voor de doelgroepen Banenafspraak, Participatiewet en psychische kwetsbaarheid loopt wel door, maar op een veel lager pitje, zo blijkt. Het aantal plaatsingen neemt af. Een respondent zegt dat sommige doelgroepen vragen om begeleiding op de werkvloer en daar zitten werkgevers niet op te wachten.

Minder plekken beschut werk 
Mensen op een beschutte werkplek daarentegen werken op dit moment nog door, aldus de helft van de respondenten. Er worden zelfs nog nieuwe indicaties beschut werk aangevraagd. “Dat proces loopt door. Er komen nog wel nieuwe beschikkingen binnen maar de afhandeling loopt anders.” Maar er worden nog maar zeer beperkt mensen bemiddeld naar nieuwe beschutte werkplekken. Er zijn gewoon geen plekken beschikbaar.”

Praktijkverklaring een kans
De praktijkverklaring kan volgens sommigen een kans bieden voor mensen die in een cruciale sector gaan werken. Met een praktijkverklaring kunnen ze snel aantonen wat ze kunnen. “Dat moet onderzocht worden, ook al vraagt het veel tijd van werkgevers.”

Om tijdens deze crisis snel in te spelen op vragen van werkgevers naar kandidaten moet de transparantie van de bestanden wel beter, vinden de respondenten. Slechts een enkele regio heeft dit voor elkaar. 

De corona-crisis heeft de regio’s er niet toe gebracht instrumenten generiek aan te passen. Dat blijft maatwerk. Zo zijn in voorkomende gevallen de proefplaatsingen verlengd. Herbeoordelingen voor loonkostensubsidie zijn soms naar achter geschoven en voor zover en nog jobcoaching wordt aangeboden, gebeurt dit op afstand.

Transparantie moet snel beter

Als het ergste van de pandemie achter de rug is, is de eerste prioriteit het vergroten van de transparantie van het kandidatenbestand, aldus de regio’s. Verder staan op het lijstje de analyse van de behoefte van werkgevers, het aan het werk helpen van mensen met een korte afstand tot de arbeidsmarkt en het weer op de kaart zetten van de samenwerking met GZZ.

Veel respondenten zeggen dat ze geen snelle normalisering van de arbeidsmarkt verwachten. Het is dan ook een goed idee om na te gaan hoe de ondersteuning van de regio’s kan worden aangepast aan de 1,5 meter afstand-eisen.

De Programmaraad kan de regio’s daarbij helpen door bijvoorbeeld goede voorbeelden te laten zien van transparantie van kandidaten. Ook VUM, de afstemming van de diverse systemen, ervaringen en competenties worden genoemd in dit verband. 

Doorgaan met laten zien van goede voorbeelden
De Programmaraad moet doorgaan met het aanreiken van goede voorbeelden op het gebied van praktijkleren, werkgevers- en werkzoekendendienstverlening voor bestaande doelgroepen en voor de NOW en Tozo-doelgroepen, beschut werk en psychische kwetsbaarheid. Daarbij is het belangrijk een inzicht te hebben in wat nu kansrijke beroepen zijn. Misschien kan de Programmaraad een landelijke campagne voeren om praktijkleren onder de aandacht te brengen.

Er bestaat angst dat de aandacht voor mensen met een psychische kwetsbaarheid raakt ondergesneeuwd. Misschien zou er meer budget moeten komen om deze doelgroep beter bij werkgevers in het vizier te krijgen, oppert één van de geïnterviewden.

Het onderzoek

De behoeftepeiling van de Programmaraad is ingevuld door 37 respondenten van 26 arbeidsmarktregio’s. Het gaat om de regio’s Achterhoek, Amersfoort, Drenthe, Flevoland, Food Valley, Friesland, Gooi- en Vechtstreek, Gorinchem, Groningen, Haaglanden, Helmond-De Peel, Holland Rijnland, Midden-Brabant, Midden-Gelderland, Midden-Holland, Midden-Limburg, Noord-Holland (Noord), Noordoost-Brabant, Rivierenland, Stedendriehoek en Noordwest Veluwe, Twente, Zaanstreek/Waterland, Zeeland, Zuid-Limburg, Zuidoost-Brabant, Zwolle.

Negen regio’s hebben de vragenlijst niet ingevuld (Drechtsteden, Groot-Amsterdam, Midden-Utrecht, Noord-Limburg, het Rijk van Nijmegen, Rijnmond, West-Brabant, Zuid-Holland Centraal, Zuid-Kennemerland en IJmond). 

De vragenlijsten zijn ingevuld door een vergelijkbaar aantal managers, beleidsmakers en uitvoerenden, respectievelijk 11, 12 en 14 mensen.