Overslaan en naar de inhoud gaan

Boris helpt jongeren met een beperking aan een baan

Gepubliceerd op 18 december 2017

Jaarlijks ronden tienduizend jongeren hun onderwijsloopbaan af zonder startkwalificatie. Niet vanwege schooluitval, maar vanwege een fysieke, psychische of sociale beperking. De Boris-aanpak van het SBB laat zien wat zij waard zijn.

Jaarlijks ronden tienduizend jongeren hun onderwijsloopbaan af zonder startkwalificatie. Niet vanwege schooluitval, maar vanwege een fysieke, psychische of sociale beperking. De Boris-aanpak van het SBB laat zien wat zij waard zijn. 

Hoe krijgen we het voor elkaar dat mensen met een beperking volwaardig kunnen meedoen aan de samenleving en een plek vinden op de arbeidsmarkt? In ieder geval niet door hun beperking centraal te stellen. Als we af willen van het onderscheid tussen groepen mensen, moeten we ook af van de verschillende benaderingen die we op hen toepassen. We gaan dus niet een heel nieuw systeem voor hen optuigen, maar maken gebruik van de infrastructuur die er al is. Dat is, in een notendop, de ontstaansgeschiedenis van de Boris-aanpak, die leerlingen uit het voortgezet speciaal onderwijs (vso) en Praktijkonderwijs (PrO) helpt bij het vinden van een geschikte baan. De aanpak is gebaseerd op de systematiek van werkend leren in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo).

Opleiden op de werkvloer

“Leren op de werkvloer is enorm succesvol”, vertelt Will Seignette, projectleider bij de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB): “Van alle mbo-leerlingen die een beroepsbegeleidende leerweg (BBL) volgen, vindt 80 tot 90 procent een baan bij zijn leerbedrijf. Vandaar dat we hiermee ook aan de slag zijn gegaan voor leerlingen uit het PrO en vso met het uitstroomprofiel Arbeid. Een volledige mbo-opleiding en startkwalificatie (mbo-niveau 2) zit er voor hen niet in, maar de systematiek van opleiden op de werkvloer is goed te benutten.”

Functies ontleed

De Boris-aanpak is tot stand gekomen op initiatief van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en ontwikkeld in samenwerking tussen het SBB, werkgeversorganisaties en onderwijsinstellingen. Belangrijke onderdelen zijn oriëntatie op beroep en arbeidsmarkt, een opleidingstraject op maat en leren in een bedrijf. Waar een mbo-student zich alle facetten van bijvoorbeeld het kappersvak eigen maakt (theorie en praktijk), zoomt de Boris-aanpak in op enkele werkprocessen die onderdeel zijn van het vak of van de werkomgeving, zoals haren wassen, de telefoon aannemen, klanten ontvangen en de werkplek voorbereiden en opruimen.

Voor vele honderden functies is ontleed uit welke werkprocessen ze bestaan en voor al die werkprocessen zijn praktijkbeoordelingsformulieren ontwikkeld.

De Praktijkverklaring

Welke werkprocessen bij iemand passen, is te onderzoeken in de online Werkverkenner. Is dat uitgezocht, dan, kan de kandidaat praktijkervaring gaan opdoen bij een erkend leerbedrijf. Een praktijkopleider beoordeelt wanneer de kandidaat een werkproces onder de knie heeft. Hiervoor kan de school dan via het Boris Praktijkloket een certificaat aanvragen: de Praktijkverklaring. “Jongeren kunnen meerdere Praktijkverklaringen halen en zo een rijk portfolio opbouwen”, licht Seignette toe. “Daarbij is het goed om te weten dat de brancheorganisaties achter die Praktijkverklaringen staan. Een Praktijkverklaring die is uitgegeven door McDonalds in Drachten wordt gesteund door Koninklijke Horeca Nederland en is dus in het hele land ‘geldig’.”

Het vinden van werkplekken waar de VSO- en PrO-leerlingen Praktijkverklaringen kunnen halen, is geen enkel probleem, aldus Seignette. “We hebben in Nederland 250.000 erkende leerbedrijven en die werkgevers zijn over het algemeen heel praktisch ingesteld. Zij zijn niet geïnteresseerd in wat iemand niet kan. Ze willen gewoon dat bepaalde taken goed uitgevoerd worden. Daar beoordelen ze hun (aanstaande) werknemers op.”

Boris in Groningen

Geke van der Werff is twee dagen in de week coördinator van de Route Arbeid, een traject van de arbeidsmarktregio Groningen waarin jongeren direct vanuit het PrO en VSO onder de hoede van een jobcoach van de gemeente komen. Die helpt hen hun werknemersvaardigheden te versterken en begeleidt hen naar een afspraakbaan. De andere twee dagen van haar werkweek is Van der Werff beleidsmedewerker Jongeren voor de gemeente Groningen met als taak: een sluitende aanpak voor leerlingen die het vso en PrO verlaten.

Een tijd terug vertelde een consulent van SBB haar over de Boris-aanpak. “Ik was meteen enthousiast en wilde ermee aan de slag, maar dan niet alleen voor de jongeren die nog op school zitten. Ook voor degenen die al van school zijn is het belangrijk dat zij zich blijven ontwikkelen. Het behalen van Praktijkverklaringen op werkvloer is daarvoor zeer geschikt. We hebben daarom een overeenkomt gesloten met het SBB waardoor ook de jobcoaches van de gemeente Praktijkverklaringen kunnen aanvragen.” Verder is er geen verschil met de oorspronkelijke opzet: de leermeester of praktijkopleider bepaalt of de jonge werknemer in zijn of haar afspraakbaan een werkproces naar behoren in de vingers heeft.

Begeleiding op maat

De jobcoaches moesten wel even schakelen, vertelt Van der Werff: “Zij zijn het gewend om te denken in termen van begeleiding: Wat heeft deze jongere nodig om goed te kunnen functioneren op zijn werkplek? Nu moeten zij denken in werkprocessen. Om hen daarin te trainen, hebben we een opleidingsochtend georganiseerd. Consulenten namen een aantal cliënten op papier mee en voor elke cliënt bekeken we welke werkprocessen bij een bepaalde functie horen en aan welke daarvan hij of zij kan voldoen. Vervolgens zijn de consulenten daarmee met hun deelnemers aan de slag gegaan. Sommige werkprocessen kan iemand uitvoeren op niveau 2, sommige misschien wel op niveau 3. Zo begeleiden we, ook binnen Boris, iedereen op maat.”

Volop werkplekken

Net als Seignette ervaart Van der Werff een grote maatschappelijke betrokkenheid bij de werkgevers die deze jongeren een plek bieden. “De werkgevers vinden het helemaal niet zo’n punt als een medewerker niet de hele functie kan vervullen; een aantal is juist op zoek naar mensen die heel goed zijn in het langdurig uitvoeren van dezelfde handeling met behoud van kwaliteit. En die werknemers vind je juist in het vso en PrO. Er zijn werkplekken genoeg voor hen.”

De begeleiding vergt de meeste aandacht, vertelt Van der Werff. “Een werkgever of begeleider heeft niet altijd meteen in de gaten wat een beperking met zich meebrengt. Bijvoorbeeld dat iemand in de pauze liever in zijn eentje een blokje om gaat dan bij de anderen in de kantine aan te schuiven waar heel veel prikkels zijn. Wij leggen dan uit dat deze nieuwe collega vanwege zijn beperking echt even de rust moet opzoeken om na de pauze weer door te kunnen.”

Een leven lang leren

Goede begeleiding en samenwerking zijn essentieel, benadrukt Van der Werff. “Onze consulenten hebben veel contact met alle scholen in de arbeidsmarktregio. Vanaf het tweede leerjaar krijgen leerlingen een uitstroomprofiel. Vanaf het vierde leerjaar bespreekt de consulent de leerlingen met uitstroomprofiel Arbeid met de stagecoördinatoren. Als deze jonge mensen dan bij ons aankloppen voor een afspraakbaan, weten wij al wie we voor ons hebben en zij kennen onze consulenten al. Wie op school al een of meerdere praktijkverklaringen heeft gehaald, kan daar via ons op de werkvloer mee doorgaan. Want een leven lang leren geldt óók voor mensen die geen startkwalificatie kunnen halen.”

Seignette noemt nog een belangrijk punt van aandacht: “Werkgevers hebben te maken met de cao, waar ze niet zomaar zelf richting aan kunnen geven. Daar moeten we met elkaar nog flink de tanden in zetten. Idealiter lopen er straks in alle bedrijven jobcoaches rond die werknemers met een beperking de nodige zorg en ondersteuning bieden. Zo hebben we ook ooit de BHV-er binnengehaald.”

De cijfers

  • Elk jaar stromen 10.000 jongeren uit het voortgezet speciaal onderwijs en praktijkonderwijs naar de arbeidsmarkt.
  • Al meer dan 300 scholen voor PrO en vso maken gebruik van het Boris Praktijkloket.
  • Nederland telt 250.000 erkende leerbedrijven en inmiddels ruim 6.000 erkende Boris-leerbedrijven waar leerlingen stage kunnen lopen.
  • Sinds januari 2016 zijn er 2.600 Praktijkverklaringen uitgegeven door de bedrijven.
  • Voor de jongeren zijn 125.000 garantiebanen beschikbaar gesteld door overheid en bedrijfsleven.
  • SBB heeft voor elke arbeidsmarktregio een speciale Boris-adviseur beschikbaar, zie:
    www.s-bb.nl.
  • In de arbeidsmarktregio Groningen werken 27 gemeenten, 22 scholen voor PrO en vso en de roc’s (Entree), het Regionaal Meld- en Coördinatiepunt Schoolverlaters , UWV en MEE samen in Route Arbeid: de methodiek waarmee jongeren met uitstroomprofiel arbeid worden begeleid naar een afspraakbaan.