Nijlant heeft op een rijtje gezet hoeveel geld er is voor re-integratiebegeleiding van bijstands-gerechtigden en de nieuwe doelgroepen die sinds 2015 verantwoordelijkheid van de gemeente vallen. Het begeleidingsbudget is het ruimst bij beschut werk, met 8.500 euro per persoon per jaar. Jonggehandicapten, degenen die vroeger onder de Wajong zouden vallen, moeten het op papier met 1.000 euro stellen. Dat is nog minder dan de 1.250 euro waarop een ‘gewone’ bijstands-gerechtigde kan rekenen. Voor reguliere begeleiding van mensen met een arbeids¬handicap is 4.000 euro beschikbaar.”
Bij geen van deze doelgroepen is er een rechtstreeks verband tussen het budget en het werkelijk aantal mensen dat de gemeente helpt, zoals tot 2015 wél het geval was bij de Wsw. Het budget staat vast op basis van prognoses, of er nu veel of weinig mensen een beroep op doen. Gemeenten die veel mensen bemiddelen, krijgen daar dus niet automatisch meer geld voor.
Weinig begeleiding voor velen of veel begeleiding voor weinigen?
Nijlant relativeert het belang van de indeling in doelgroepen: “Ik gebruik die hier om een beeld te schetsen, want de financiering is daarop gebaseerd. Maar in de praktijk bestaan er geen afgebakende doelgroepen. Er is geen keuring die bepaalt of iemand onder de oude Wajong zou zijn gevallen. Alleen beschut werk is duidelijk afgebakend: daar geeft UWV een indicatie voor.
Vooral de grens tussen bijstand en de reguliere nieuwe doelgroep is vaag. Bij iemand die vier-vijf jaar met een uitkering thuiszit, is er meestal wel iets aan de hand waardoor hij extra begeleiding nodig heeft om weer aan het werk te komen. Een gemeente moet zelf inschatten tot welke doelgroep iemand behoort en hoeveel geld daarvoor theoretisch beschikbaar is. Geef je iemand meer begeleiding, dan betekent dat wel dat er minder budget voor anderen overblijft.”