Overslaan en naar de inhoud gaan

Voor Amsterdam is de Praktijkroute een uitkomst

Gepubliceerd op 28 november 2017

Amsterdam maakt intensief gebruik van de Praktijkroute; de gemeente werkte al langer op deze manier. De communicatie met klanten over de opname in het Doelgroepregister wordt eenvoudig en luchtig gehouden.

Amsterdam maakt intensief gebruik van de Praktijkroute; de gemeente werkte al langer op deze manier. De communicatie met klanten over de opname in het Doelgroepregister wordt eenvoudig en luchtig gehouden. 

“Ik ben er erg blij mee”, zegt Marga Homan over de Praktijkroute. “We waren al gewend om zo te werken. Dat gaf ons een behoorlijke voorsprong toen de Praktijkroute op 1 januari 2017 werd ingevoerd. Wij hebben in een keer 144 cliënten aangemeld van wie we de loonwaarde hadden bepaald.”

Homan is teammanager bij de afdeling Werk en Re-integratie van de gemeente Amsterdam. Zij geeft leiding aan het team dat zich bezighoudt met mensen vanaf 27 jaar met een arbeidsbeperking. Hiervan maken zestien jobcoaches en verder een aantal jobhunters en administratieve medewerkers deel uit. Daarnaast is er nog een team voor jongeren tot en met 26 jaar.

Extra toegangsroute

De Praktijkroute is een extra toegangsroute voor mensen met een arbeidsbeperking uit de doelgroep van de Participatiewet. Alleen de gemeente beoordeelt. Mensen die een loonwaarde onder het minimumloon hebben, worden zonder beoordeling door UWV opgenomen in het Doelgroepregister en tellen mee voor de Banenafspraak. De werkgever kan dan aanspraak maken op diverse voordelen en instrumenten, onder andere de loonkostensubsidie en de no-riskpolis.

De gemeente Amsterdam heeft al sinds 2012 een eigen regeling voor het bepalen van loonwaarde. Homan: “We bemiddelen alle klanten. De klanten die nog niet arbeidsfit zijn, volgen eerst een leerstage met behoud van uitkering. Zodra zij arbeidsfit zijn worden ze in dienst genomen, al dan niet met inzet van een proefplaatsing van maximaal twee maanden.”

Tijdens de proefplaatsing wordt de loonwaarde bepaald. Bijna altijd komt daar een loonwaarde van minder dan honderd procent uit, aldus Homan. “Vóór 2017 sloten we dan een deal met de werkgever over loonkostensubsidie. Bij kandidaten die niet in het Doelgroepregister stonden, maakten we ook een afspraak over een mobiliteitssubsidie. Hierdoor werden klanten niet de dupe van het feit dat ze toen niet in aanmerking kwamen voor het Doelgroepregister.”

TIPS

  • Richt de processen voor de Praktijkroute goed in en licht het werkgeversservicepunt in
  • Zorg voor een goede verbinding met het Inlichtingbureau
  • Vertel werkgevers dat financiële risico’s zijn afgedekt, vooral via de no-riskpolis
  • Screen kandidaten op een gedegen manier voordat zij bij een bedrijf worden geplaatst
  • Wijs klanten op de voordelen van opname in het Doelgroepregister
  • Houd de communicatie met klanten eenvoudig en luchtig

Soepele overgang naar Praktijkroute

De overgang naar de Praktijkroute kostte geen moeite, vertelt Homan. “Onze processen waren al op deze manier ingericht en het werkgeversservicepunt was op de hoogte. Eigenlijk het enige dat we hoefden te regelen, was het digitaal doorgeven van klantinformatie aan het Inlichtingbureau. Daarom konden we direct een grote groep mensen aanmelden van wie de loonwaarde bekend was.”

De gemeente Amsterdam werkt nu alleen met de Praktijkroute. “Waarom zouden we onze eigen klanten nog laten keuren bij UWV? Deze procedure duurt langer en zorgt voor extra spanning bij de klant.”

Afdekken van risico’s voor werkgever

Het grote voordeel van de Praktijkroute is de duidelijkheid voor de werkgever, vindt Marga Homan. “Die weet meteen waar hij aan toe is. Ook als het gaat om instrumenten. Het gros van de werkgevers doet niet mee vanwege de financiële voordelen, maar wil wel dat risico’s worden afgedekt. De no-risk polis is het belangrijkste instrument.”

Vinden werkgevers het niet lastig dat tijdens de proefplaatsing nog geen volledige zekerheid bestaat over de opname in het Doelgroepregister? “Wij kunnen dat inderdaad niet helemaal garanderen”, zegt Homan. “Het risico voor werkgevers is echter heel klein. We screenen kandidaten vooraf goed.”

Mensen via beide routes goed te plaatsen

Een bezwaar dat tegen de Praktijkroute wordt ingebracht, is verdringing. Onder meer cliëntvertegenwoordigers en vakbonden zijn hierop gespitst. Mensen die via de UWV-route in het Doelgroepregister zijn opgenomen, zouden door de bank genomen kwetsbaarder zijn en daardoor een zwakkere positie op de arbeidsmarkt hebben dan mensen die via de Praktijkroute instromen.

Homan begrijpt de redenering, maar volgens haar worden in de praktijk vrij veel banen in het kader van de Banenafspraak vervuld. “Vooral de groep met een loonwaarde van 40 tot 80 procent is goed te plaatsen. Het probleem zit vooral bij klanten met minder dan 40 procent loonwaarde die net te goed zijn voor beschut werk. Hun mogelijkheden om te werken zijn beperkt, ongeacht de route. Want erg weinig werkgevers kunnen een geschikte plek bieden voor deze groep. Dat zal helaas altijd zo blijven.”

Eenvoudige communicatie met klanten

Homan beseft dat zij gemakkelijk praten heeft, omdat Amsterdam de zaakjes al op orde had. “Ik zie elders in de regio Groot-Amsterdam dat het bij de Praktijkroute nog niet overal soepel loopt.” Een belangrijk aandachtspunt is volgens Homan de communicatie met de klant. “Veel mensen hikken aan tegen vermelding in het Doelgroepregister, omdat ze vrezen voor het stempeltje. We leggen heel goed uit dat dit in hun eigen belang is, omdat zij deze instrumenten nu nodig hebben. Ook wijzen we erop dat je als klant onzichtbaar kunt zijn en na een tijdje uitgeschreven kunt worden.”

Communiceer op een zo eenvoudig mogelijke manier, raadt Marga Homan aan. “Onze klanten krijgen een brief over de opname in het Doelgroepregister waarvan de inhoud en toon luchtig gehouden zijn. Zo willen we voorkomen dat het Doelgroepregister echt een ding wordt. Dat werkt heel goed; we kunnen bijna iedereen overtuigen van de voordelen.”

Marga Homan