Overslaan en naar de inhoud gaan

West-Brabant zet in op professionalisering van praktijkleren

Gepubliceerd op 19 oktober 2020

In de pilot ‘Praktijkleren met de praktijkverklaring in het mbo’ in West-Brabant ligt het accent op professionalisering van de begeleiding en beoordeling van de praktijkverklaring. Dat biedt de beste garantie op succes en acceptatie door werkgevers en roc’s. 

In februari 2019 is in de arbeidsmarktregio West-Brabant de pilot ‘Praktijkleren met de praktijkverklaring in het mbo’ van start gegaan. Het is één van de pilots rond de praktijkverklaring die de Programmaraad en SBB in opdracht van de ministeries van OCW en SZW zijn gestart in maar liefst 24 regio’s en bij drie landelijke samenwerkingsverbanden.
 

Tips

  • Breng mensen die in het instrument van de Praktijkverklaring geloven vanuit allerlei gremia bijeen
  • Durf out-of-the-box te denken
  • Maak gebruik van elkaars ervaringen. Een mbo of roc die hier nog geen ervaring mee heeft kan zijn licht opsteken bij mbo’s die al wel meedoen.
  • Klein beginnen om te voorkomen dat het project strandt in procesbeschrijvingen. Gewoon aan de slag gaan is wel de kracht van WVS.
  • Successen vieren, bijvoorbeeld met de wethouders.
  • Ambassadeurs aanstellen om het idee verder te helpen.
  • Zet werkgever en kandidaat aan één tafel. De werkgever zoekt natuurlijk een schaap met vijf poten, maar in een direct gesprek wordt vaak duidelijk dat er meer mogelijk is.
  • Laat de kandidaat zelf zijn taak laten benoemen: een traject is pas akkoord als de kandidaat zelf weet te benoemen wat hij gaat doen.

Meest werkenden zonder startkwalificatie

Doel van de praktijkverklaring is de kans op werk te vergroten voor kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt. Met een praktijkverklaring kunnen mensen aantonen wat zij kunnen. De doelgroep bestaat in West-Brabant vooral uit werkenden zonder startkwalificatie zoals nieuwkomers, schoolverlaters van het VSO/Pro-onderwijs en jongeren die hun school niet hebben afgemaakt. De praktijkverklaring is gebaseerd op een of meerdere mbo-werkprocessen en wordt volledig behaald in de werkomgeving. 

Tijdens de pilot wordt een business case uitgewerkt met een vernieuwende aanpak rond de praktijkverklaring als het gaat om intake, het betrekken van onderwijs, het afgeven van de praktijkverklaring en een goede samenwerking met bedrijven. 

De pilot in West-Brabant wordt uitgevoerd door een samenwerkingsverband bestaande uit centrumgemeente Breda, UWV, VNO-NCW Participeren Loont, VSO Driespan, de ontwikkelbedrijven WVS en Atea en de Marlijn Academie. 

Vaardigheden die aansluiten bij behoeften werkgevers

Kern van het idee van praktijkleren is dat mensen vaardigheden leren die aansluiten op de behoefte van werkgevers. Het praktijkleren gebeurt bij erkende leerbedrijven voor combinaties van werkprocessen. De trajecten maken deel uit van de ‘derde leerweg’ in het mbo. Dat is onderwijs dat niet door het ministerie van Onderwijs wordt betaald. 

Professionaliseringsslag

Arbeidsontwikkelbedrijf WVS is één van de partijen die is betrokken bij de pilot in West-Brabant. “We willen ons van productiebedrijf omvormen tot een arbeidsontwikkelbedrijf. We proberen een professionaliseringsslag te maken. Daar benutten we deze pilot ook voor. In de pilot praktijkleren werken we nu concreet met werkkaarten, evaluatiemomenten et cetera”, vertelt Adrienne Ogier, projectleider Werkgeversdienstverlening bij arbeidsontwikkelbedrijf WVS.

Volgens Ogier wordt er nu veel systematischer gewerkt. “Voorheen verklaarden we de medewerker na zes maanden werkfit en stelden dan vast dat hij wat had bijgeleerd. Veel meer ad hoc. Nu kijken we eerst welke vaardigheden er al zijn en welke moeten worden bijgeleerd.”

Powerteams pakken de kandidaat op

Om een en ander handen en voeten te geven zijn er zogenoemde ‘powerteams’ geformeerd. Hierin zitten de praktijkopleider van het arbeidsontwikkelbedrijf, de trajectbegeleider en de werkgeversconsulent. De powerteams hebben de opdracht de kandidaat op te pakken. Ze zorgen voor een nulmeting en zetten een traject op, eerst bij WVS, daarna bij een extern bedrijf. Als eerste is het opleidingscentrum Logistiek & Productie van start gegaan met zo’n powerteam. 

Ambassadeurs

Ogier heeft de bedrijfsleiders van het arbeidsontwikkelbedrijf die aan het hoofd staan van de secties Groen, Industrie, Logistiek aangesteld als ambassadeur. Zij krijgen een rol bij het enthousiasmeren van bedrijven en kandidaten en het creëren van draagvlak binnen WVS. “Draagvlak creëren is nodig omdat WVS ook nog productie moet draaien. Het komt soms voor dat teamleiders mensen liever houden omdat ze goed presteren bij WVS, terwijl de bedoeling is dat ze worden begeleid naar reguliere werkgevers. Dat is een valkuil.”

Nog niet in de automatismen

Bij Logistiek trekt WVS samen op met Randstad. De klantmanagers van de gemeenten kennen de minimumeisen waaraan kandidaten moeten voldoen en samen met een intercedent van Randstad en iemand van WVS doen zij de intake. Het lukt klantmanagers echter niet altijd kandidaten aan te reiken, heeft Ogier gemerkt. “Het zit nog niet in de automatismen en nog niet in alle achttien gemeenten weten ze wat de praktijkverklaring is. En soms kennen ze hun mensen niet. Gelukkig is de wethouder van Breda een megavoorstander en blijft hij zijn collega’s informeren en enthousiasmeren. De kracht zit ook in de herhaling.”

26 specialisten

In West-Brabant wordt de pilot ook benut om verder te professionaliseren op het gebied van praktijkleren. Zo leidt de PTC groep momenteel 26 praktijkopleiders van de drie arbeidsontwikkelbedrijven op tot ‘specialist’ in het inrichten van leerwerkplekken en het organiseren van praktijkleren op de werkvloer en methodische arbeidsontwikkeling. Deze specialisten moet het praktijkleren meer onder aandacht brengen. Ze vormen een soort dienstverlening aan werkgevers. Daarnaast gaan ze ook ervaringen delen in de vorm van intervisie.

Praktijkopleiders plus

Een ander project betreft het trainen van 199 praktijkopleiders bij arbeidsontwikkelbedrijven, jobcoaches en leermeesters bij bedrijven tot praktijkopleider plus door de Marlijn Academie. Zij krijgen zo meer kennis van de mbo-kwalificatiestructuur. 

Samen met de twee andere arbeidsontwikkelbedrijven in West-Brabant wil Ogier kijken of er gedetacheerden zijn voor wie EVC een uitkomst zou zijn. In sommige gevallen kunnen we de praktijkverklaring misschien met terugwerkende kracht toekennen. “Maar dat moet wel heel gestructureerd gebeuren, zodat de praktijkverklaring zijn waarde blijft houden.”

Enorme boost zelfvertrouwen

Ogier is enthousiast over de praktijkverklaring. “Voor veel mensen is het toekennen van een praktijkverklaring een enorme boost voor hun zelfvertrouwen en een motivatie om door te gaan. Het heeft iets van een meester-gezel verhouding: het vak kun je het best leren op de werkvloer.”

Een valkuil is volgens Ogier dat de roc’s gebaat zijn bij extra leerlingen. Gevolg is dat ze mensen te snel laten doorstromen naar BBL-opleiding, waardoor het later fout loopt. “Je moet reëel zijn en mensen duidelijk maken welke consequenties er zitten aan zo’n opleiding. Dat hij geen geld krijgt zolang hij stage loopt, bijvoorbeeld.”

“Bijzonder aan het West-Brabant project is dat het recht uit het hart komt”, zegt Marlène Ruigrok, oprichter en eigenaar van de Marlijn Academie.

“Mijn dochter zat op het vso en daar hebben we kennis gemaakt met de Boris-aanpak. Ik heb toen gezegd: ik wil dat er een verglijkbare aanpak is als mijn dochter achttien is. Uiteindelijk hebben we subsidie gekregen om de praktijkverklaring verder uit te werken. In Nederland heeft 21 procent van de beroepsbevolking geen startkwalificatie. Dat wil niet zeggen dat ze niets kunnen. Maar je moet wat meer zoeken naar talenten, kijken wat mensen wél kunnen! Om dat zo goed mogelijk te doen hebben uiteindelijk zo’n 150 erkenningen opgezet.”

De praktijkverklaring vult een enorm hiaat, aldus Ruigrok. “Het is net een paperclip: simpel in gebruik, binnen ieder bedrijf en in ieder beroep van toepasbaar en heeft een effectief verbindend effect tussen werk en onderwijs.”

De Marlijn Academie heeft 199 praktijkopleiders bij erkende leerbedrijven getraind als praktijkopleider plus. Ze kunnen taken en werkprocessen vertalen naar de mbo-kwalificatiestructuur.

“Checken blijft belangrijk om ervoor te zorgen dat de praktijkverklaring zijn waarde houdt. Dat de werkgever de waarde erkent en dat de roc’s de verklaring accepteren.”

Hobbels en valkuilen

  • De kandidaat gaat met een praktijkverklaring aan het werk bij een werkgever. Dat is in eerste instantie vaak een tijdelijk contract. Hoe regel je nazorg in als het contract niet verlengd wordt? 
  • In het verlengde daarvan: duurzaam plaatsen blijft lastig. Bij tegenwind ligt deze kwetsbare doelgroep er vaak als eerste weer uit. Voor mensen die tussen wal en het schip vallen zou detachering een mooie oplossing zijn.
  • Financiering is op dit moment afhankelijk van tijdelijke subsidie en die schiet soms te kort. Het is belangrijk dat er structureel, voldoende financiering komt.
  • Ook de samenwerking tussen Marlijn academie als private mbo-instelling en reguliere roc’s in de regio is een hobbel. Er wordt nog te weinig gezien dat roc’s en Marlijn in de praktijk complementair zijn.
  • De instroom vanuit het Werkplein en UWV gaat nog moeizaam, het vinden van werkgevers lukt wel
  • Wie betrek je als er problemen zijn op andere leefgebieden en er bijvoorbeeld behoefte is aan schuldhulpverlening? 
  • Hoe zorg je ervoor dat kandidaten en hun begeleiders ons kunnen vinden? In andere regio’s heeft het leerwerkloket een centrale rol. Het WSP zou werkgevers op deze mogelijkheid moeten wijzen. Het is ook een groeiproces. Daarom geven we regelmatig presentaties.
  • De bekendheid van de praktijkverklaringen moet beter.