Overslaan en naar de inhoud gaan

Zie scholing niet als doel, maar als middel

Gepubliceerd op 24 april 2017

Scholing helpt niet om werkzoekenden aan het werk te helpen. Tenminste, dat is het beeld. Wetenschappelijk onderzoek toont echter aan dat scholing wel degelijk effectief is. Als je het instrument maar gericht inzet.

Scholing helpt niet om werkzoekenden aan het werk te helpen. Tenminste, dat is het beeld. Wetenschappelijk onderzoek toont echter aan dat scholing wel degelijk effectief is. Als je het instrument maar gericht inzet.

“Het klopt”, zegt Marloes de Graaf-Zijl, programmaleider Arbeid & Onderwijs bij het Centraal Planbureau. “Voor veel werkzoekenden werkt scholing niet of zelfs contraproductief. Dan is er sprake van ‘insluiting’: in afwachting van de start van de opleiding stoppen zetten mensen het zoeken naar werk op een laag pitje en stromen ze niet uit.”

Maar het is jammer dat veel mensen denken dat scholing niet helpt, want sommige groepen zijn er zeker bij gebaat, stelt De Graaf. Onlangs heeft ze samen met haar collega’s alle internationale literatuur over effectiviteit van scholing op een rijtje gezet. Daaruit blijkt dat scholing voor met name ouderen die hebben gewerkt in krimpsectoren, zeker effectief kan zijn. School je ze niet, dan komen ze misschien wel nooit meer aan het werk. Dat komt doordat oudere werknemers uit ‘krimpende beroepen’ beschikken over kennis en vaardigheden waarnaar geen vraag meer is. “Je moet dan wel naar de lange termijn kijken. Pas na een paar jaar zijn de baten hoger dan de kosten.”

Tips

  • Zet scholing in als middel, niet als doel
  • Pas op voor het ‘insluitingseffect’ en zet scholing gericht in voor werkzoekenden met afstand tot de arbeidsmarkt
  • Maak indien mogelijk gebruik van een computermodel om de kans op werk te berekenen
  • Zet  scholing in als onderdeel van een ketenaanpak
  • Zorg dat uitvallers goed worden opgepakt.
  • Houd bij wie welk instrument krijgt geboden!
  • Experimenteer en leer

In Nederland weinig geld naar scholing

Nederland geeft nauwelijks geld uit aan scholing van werkzoekenden. Alleen Luxemburg en enkele Oost-Europese landen geven er nog minder aan uit. De Graaf pleit er niet voor scholing standaard in te zetten. Scholing voor jongeren of voor mensen met negatieve ervaringen in het schoolsysteem heeft weinig zin. “Richt je niet op de allerzwaksten of allersterksten, maar op de groepen daar tussen in. Bij vier treden: op trede drie.”

Goede profiling - het opstellen van een goed profiel van mensen - en targetting - het aan de hand van dat profiel vaststellen welk instrument voor die mensen het meest effectief is – is zeer belangrijk. “Uit de literatuur blijkt dat dat heel goed kan met een computermodel dat op basis van kenmerken van de werkzoekende bepaalt wat de kansen op werk zijn en of scholing helpt. Een computermodel kan dat vaak beter dan een klantmanager, want die heeft soms zo zijn voorkeuren voor bepaalde instrumenten.”

Hulpmiddel voor UWV-adviseurs

UWV werkt overigens al enige tijd met de Werkverkenner, een hulpmiddel voor de adviseurs om in te schatten wat iemands positie is op de arbeidsmarkt. Mensen die een uitkering aanvragen vullen de verkenner in, die bestaat uit een online vragenlijst. Mede op basis van de uitkomsten hiervan wordt bepaald welke dienstverlening het meest passend kan zijn voor de werkzoekende.

Bij scholing gaat het overigens niet alleen om inhoudelijke kennis maar ook om soft skills, als De Graaf. “Ouderen hebben ook nieuwe vaardigheden nodig. In nieuwe beroepen is bijvoorbeeld communicatie veel belangrijker dan in hun oude beroep.” De Graaf zou graag zien dat gemeenten experimenteren met scholing en die experimenten goed documenteren. “Want we weten wel dat het effect sterk verschilt van groep tot groep, maar nog niet waarom en hoe precies.”

Scholingsproject met roc in Enschede

Ook Bram Schout, strateeg bij de gemeente Enschede, merkt dat hij moet opboksen tegen een negatief beeld van scholing. “Zonde, want een opleiding kan wel degelijk helpen mensen aan het werk te helpen.  Het komt aan op profiling; goed bepalen wanneer je voor welke werkzoekende scholing inzet. Scholing is geen doel, maar een middel.”

Het is Schout gelukt om in de zomer van 2016 samen met het een groot scholingsproject op te zetten. Binnen dit project selecteert het roc samen met de gemeente honderd werkzoekenden met afstand tot de arbeidsmarkt. Bij het roc volgen ze een duale BBL-opleiding volgen: vier dagen werken, één dag naar school. Dat wordt grotendeels bekostigd uit reguliere onderwijsgelden. Het roc zoekt de praktijkplekken bij kansrijke werkgevers. De gemeente betaalt het inschrijfgeld en op basis van no cure less pay een job coach. Het traject moet leiden tot het behalen van een startkwalificatie of verbetering van de beroepskwalificatie en uiteindelijk een baan.

No cure, less pay

“Juist omdat scholing voor ons als gemeente een middel is, hebben we met het roc afspraken gemaakt over no cure, less pay. Het roc zei over voldoende contacten  en kennis van de arbeidsmarkt te beschikken om ervoor te zorgen dat minimaal 50 procent van de werkzoekenden uit de uitkering stroomt. Lukt dat niet, dan krijgt het roc per leerling minder betaald. Het idee hierachter is dat het roc zo een ondernemersrol krijgt; Het roc heeft nu niet alleen het belang van opleiden, maar er is nu ook een prikkel ingebouwd voor uitstroom naar werk.”

Het is wel zaak om de werkzoekenden die de opleiding mogen volgen, goed te selecteren. “Je moet het niet doen voor direct plaatsbare werkzoekenden. Maar voor de groep met enige afstand is het zeker een goed instrument.”

Gaat meer dan de helft van de werkzoekenden uitstromen uit de uitkering? Schout: “Het zal erom spannen. Ondanks een intensief intake- en motivatieprogramma van twee weken vallen er toch nog mensen uit. Blijkbaar is het toch anders als mensen langdurig onder druk staan. Maar in ieder geval ligt de focus van het scholingstraject nu meer dan ooit op uitstroom en dat alleen al is pure winst. Mochten we in de buurt van de 50 procent uitstroom komen, dan hoef ik niemand meer te overtuigen van de effectiviteit van scholing.”