Overslaan en naar de inhoud gaan

Amersfoorts horeca-maatwerktraject voor statushouders smaakt naar meer

Gepubliceerd op 08 juni 2022

In de arbeidsmarktregio Amersfoort hebben tientallen bijstandsgerechtigde statushouders werk in de horeca gevonden na het volgen van een door het regionale Leerwerkloket en WerkgeversServicepunt geïnitieerd maatwerktraject. Belangrijke succesingrediënten van de branchegerichte aanpak: een betrokken opleider en erkend certificaat, gerichte aandacht voor keukentaal, een solide financiering en het maken van werkgeversmatches tijdens de opleiding.

Vanuit de visie ‘Leven Lang Ontwikkelen’ heeft het Leerwerkloket de landelijke taak om - samen met andere partijen - zoveel mogelijk mensen in te contact te brengen met trajecten op het gebied van leren en werken. “Op regionaal niveau zijn wij de ‘koppelende partij’”, vertelt Hans Eijsink, projectleider Leerwerkloket regio Amersfoort. “We koppelen onder meer kandidaten aan opleiders en werkgevers, vaak in nauwe samenwerking met het WerkgeversServicepunt dat directe lijntjes heeft met werkgevers en vanuit die rol branchegericht werkt voor en met verschillende doelgroepen.”

Tips en ervaringen

  • Start een voorschakeltraject met één, specifieke doelgroep en rol het vervolgens uit over andere doelgroepen.
  • Kijk bij de opzet van trajecten waar de personeelsnood het hoogst is, maar kijk ook waar en welke werkgevers openstaan voor kandidaten.
  • Borg werkgeversbetrokkenheid aan de achterkant om ervoor te zorgen dat mensen aan het werk gaan en blijven.
  • Begeleiding van kandidaten is cruciaal in voorschakel- en maatwerktrajecten, vanuit de gemeente én de opleider.
  • Inventariseer of er voldoende budget is.
  • Regel een erkend certificaat, zodat deelnemers snel aan de slag kunnen.
  • Zorg voor extra ondersteuning, bijvoorbeeld op het gebied communicatie, in de vorm van een vaktaal-app, zodat deelnemers niet afhaken.
  • Ga voor een persoonlijke, directe benadering door een opleider met verstand van zaken en mensen. 

Statushouders met horecaervaring

Hiermee refereert Eijsink aan de doelgroep die in dit praktijkverhaal de hoofdrol speelt: statushouders. “Een paar jaar geleden zijn we een regionaal overleg gestart met alle bij statushouders betrokken partijen, onder meer om te kijken wat mensen kunnen en willen, en wat we daarvoor moeten regelen. Toen tijdens een branchegerichte inventarisatie bleek dat relatief veel statushouders in de horeca willen werken, zagen we meteen kansen voor een maatwerktraject.” Taco Pijpers, accountmanager WerkgeversServicepunt regio Amersfoort, knikt instemmend: “We hadden relatief veel statushouders met horecaervaring in ons bestand, maar ze kwamen niet aan het werk omdat ze het juiste papiertje misten. Samen met het Leerwerkloket zijn we gaan kijken wat we konden doen, waarbij we meteen de taalcomponent wilden meenemen.”

Bevoegd docent 

In eerste instantie is gekeken naar instroommogelijkheden op de BBL-opleiding ‘keuken-assistent’ niveau 1 en 2, vertelt Eijsink: “We hebben overlegd met de twee ROC’s in de regio. Al snel bleek dat het lastig is om in korte tijd een mbo-opleiding op te tuigen voor een groep van acht tot twaalf personen, in combinatie met taal. Bovendien lag de focus van onze kandidaten niet zozeer op leren, maar juist op werken. Zij wilden liefst snel een diploma halen, aan het werk en uit de uitkering. Via brancheorganisatie SVH kwamen we in contact met Gijs Leurink, restauranthouder in Leusden met een eigen kookstudio en bovendien bevoegd docent. Gijs had tijd, ruimte en zin om het te gaan doen.” 

Keukencommunicatie

Tijdens de ’12 lessen van Gijs’ leren deelnemers recepturen lezen, verschillende snijtechnieken, samen maaltijden bereiden en hoe het zit met de sociale hygiëne. Eijsink: “Niet iedereen beheert de Nederlandse taal even goed, terwijl juist in een restaurantkeuken snel-snel ‘korte klappen’ worden gegeven. Keukencommunicatie en taal lopen daarom als rode draad door de opleiding. Aanvankelijk keek er een tolk mee in de keuken en bij het examen. Intussen is er een speciale vaktaal-app met keukentermen die deelnemers thuis kunnen oefenen.”

Matchen tijdens de opleiding

Om contact met de werkvloer te houden, neemt Pijpers geregeld letterlijk een kijkje in de keuken om te zien hoe het met ‘zijn’ kandidaten gaat en wat ze zoal leren. “Met Gijs is afgesproken dat hij goed op de mensen let. Vallen hem bepaalde zaken op of denkt hij dat iemand extra begeleiding kan gebruiken, dan krijg ik dat meteen te horen. Ik inventariseer óók hoeveel uur kandidaten beschikbaar zijn, waar ze het liefst willen werken en welk vervoermiddel ze hebben.” 

Nog een voordeel van de ‘Amersfoortse aanpak’ is dat werkgevers al tijdens de opleiding kandidaten kunnen interesseren voor een werkplek in hun bedrijf. “Dat wordt gewaardeerd”, zegt Pijpers. “De Van der Valk-vestigingen in Amersfoort en Leusden vragen ons standaard wanneer de opleiding weer begint, om potentiële kandidaten vooraf al aan het werk te zien en te spreken.”

Erkend horecadiploma 

Sinds de start van het traject, zo’n twee jaar geleden, zijn tientallen statushouders afgezwaaid met een officieel certificaat ‘assistent-kok’ dat in horecaland geldt als erkend diploma. Pijpers: “Veel kandidaten beschouwen werken voor een salaris als belangrijke trigger om aan het traject mee te doen. Zijn ze eenmaal aan de slag, dan groeien ze vaak verder. Leuk om te zien is dat mensen die al tijdens de opleiding een baan vinden, hun oren en ogen open houden voor andere deelnemers. Dat ze werk zoeken voor elkaar, zegt iets over de grote, onderlinge betrokkenheid.”

De horeca zat al verlegen om personeel, maar sinds corona is de roep om extra mensen alleen maar toegenomen. Eijsink: ”Mede daarom en door het succes van ons statushouder-traject, organiseren we de opleiding ook voor andere doelgroepen, in nauwe afstemming met de trajectbegeleiders. Zij hebben gemiddeld zestig mensen onder hun hoede van wie er altijd wel verschillende affiniteit hebben met koken. Zodra er een clubje is van tien deelnemers, starten we met de opleiding.”

Werkgeversbetrokkenheid borgen

Het Leerwerkloket regio Amersfoort biedt met het ROC intussen ook voorschakeltrajecten aan in de techniek, de bouw, de zorg en het groen. Eijsink: “Bij de invulling van de trajecten blijven we afhankelijk van werkgevers. We kijken waar de nood het hoogst is, maar checken ook of bedrijven openstaan voor kandidaten. Dit zorgt voor een snelle doorstroom, wat de instroom positief beïnvloedt.” 

Begeleiding is dan cruciaal. Vanuit de gemeente en de opleider moeten de lijntjes heel kort zijn, weet Eijsink. “Het is fijn dat werkgevers naar je toe komen, maar minstens zo belangrijk is het om werkgeversbetrokkenheid aan de achterkant te borgen. Zo zorg je ervoor dat mensen aan het werk blijven en niet na korte tijd gefrustreerd met hun diploma op de bank zitten. Verder is het wijs goed te kijken naar je budget. Wij hebben genoeg financiële ruimte, vanwege ons beschikbare re-integratiebudget en de potjes vanuit de Participatiewet, ‘Perspectief Op Werk’ en het Regionaal Mobiliteitsteam.” Pijpers: “Naast het feit dat het project ook tussen de oren moet zitten van je collega’s, staat of valt je traject met een goede opleider en een erkend certificaat. Het vergroot de kans op uitstroom naar betaald werk en werkgevers weten dat kandidaten er écht iets voor hebben gedaan.”