Overslaan en naar de inhoud gaan

Hervorming arbeidsmarktinfrastructuur: goede kansen voor samenwerking met WIN-punten

20 februari 2025

Verslag informatiesessie voor regionale programmamanagers en kwartiermakers van Werkcentra op 30 januari 2025

In iedere arbeidsmarktregio komt er een Work in NL-punt (WIN-punt) waar arbeidsmigranten kunnen aankloppen voor informatie en advies. Er zijn veel overeenkomsten met het Werkcentrum. “Pak de kansen die er liggen voor samenwerking en zelfs integratie”, zegt Eelco Huijsing van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Het is volgens Eelco vooral een kwestie van de regionale autonomie gebruiken. De dienstverlening aan arbeidsmigranten krijgt een vaste plek in de landelijke en de regionale meerjarenagenda. De verwachting is dat dit het aanbieden van duurzame oplossingen aan deze doelgroep bevordert. 

De komst van de WIN-punten was een van de onderwerpen tijdens de online informatiesessie over de hervorming arbeidsmarktinfrastructuur op 30 januari 2025. Hieraan deden de regionale programmamanagers en de kwartiermakers van de Werkcentra mee. De sessie werd georganiseerd door het Landelijk Ondersteuningsteam Regionale Arbeidsmarkt samen met het ministerie van SZW. 

Deze thema’s kwamen aan de orde:

  1. Mededelingen over hervorming arbeidsmarktinfrastructuur, door Hilde de Boer (programmamanager hervorming arbeidsmarktinfrastructuur) van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) en Gerlinde Scheper (projectleider hervorming arbeidsmarktinfrastructuur, samen met Frauke van Iperen) van het Landelijk Ondersteuningsteam Regionale Arbeidsmarkt;
  2. Samenwerking tussen Werkcentra en Work in NL-punten, door Eelco Huijsing (programmamanager Work in NL) en Ron Stoop (projectleider Work in NL) van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
  3. Onderzoek van Cedris naar de positie van werkontwikkelbedrijven, door Loes Mackus (bestuurskundestudent/stagiair);
  4. Collegiale uitwisseling door deelnemers.
  • Bijdrage van UWV aan de regionale dienstverlening

    In de vorige informatiesessie op 11 december 2024 was er aandacht voor de bijdrage van UWV aan de regionale dienstverlening, onder meer als het gaat om scholing en loopbaanadvies. Naar aanleiding hiervan hebben UWV en VNG een goed gesprek gehad.

    Gerlinde Scheper van het Landelijk Ondersteuningsteam Regionale Arbeidsmarkt vat de uitkomsten samen:

    • De publieke dienstverlening is voor iedereen toegankelijk.
    • UWV geeft vanuit de gidsfunctie in het Werkcentrum algemene informatie over loopbaan, scholing, ontwikkeling en arbeidsmarktkansen.
    • Gemeentelijke kandidaten kunnen waar mogelijk (als daarvoor bij UWV voldoende ruimte en capaciteit is) ‘om niet’ dienstverlening van UWV-adviseurs krijgen, ondanks het ontbreken van een formele grondslag. Denk bijvoorbeeld aan groepsworkshops.
    • Binnen het UWV-inkoopkader kunnen gemeenten re-integratie- en scholingsdiensten direct afnemen van UWV-leveranciers. Gemeenten zijn dan zelf verantwoordelijk voor de betalingen van geleverde diensten. Op deze manier verwerkt UWV geen gegevens en heeft UWV ook geen grondslag nodig.

    Handreiking over gegevensuitwisseling verschenen

    Het ministerie van SZW heeft in december 2024 de eerste drie handreikingen voor de transitieperiode gepubliceerd. In januari 2025 is er een vierde bijgekomen: Handreiking Gegevensuitwisseling in de transitieperiode. Je vindt de handreikingen hier

    Hilde de Boer noemt de nieuwe handreiking over gegevensuitwisseling een startdocument. “Bij het maken van de handreiking heeft SZW vragen opgehaald bij onder andere VNG, UWV en een aantal regio's.” 

    De handreiking gaat vooral over wat er wel en niet meer kan door het vervallen van de regeling voor het regionaal mobiliteitsteam. “Hoe kan de samenwerking er nu uitzien in de Werkcentra? Bijvoorbeeld als het gaat om de gidsfunctie, het principe van ‘no wrong door’ en de samenwerking tussen UWV en gemeente.” De bedoeling is om de handreiking op basis van reacties en praktijkervaringen aan te vullen.

    Inventarisatie van samenwerkingsverbanden

    De arbeidsmarktregio’s hebben een vragenlijst gekregen in verband met een inventarisatie van de samenwerkingsverbanden in de regio. Hilde vertelt wat er gebeurt met de antwoorden. “We gebruiken deze informatie onder andere voor het ontwikkelen van sectorale Ontwikkelpaden en het maken van een handreiking over scholing. Wij verwachten die handreiking in april te kunnen publiceren.”

    Er komen binnenkort ook een ‘brandbook’ en een handreiking voor de communicatie. Het streven is om eind februari, begin maart de nieuwe huisstijl door te voeren op de basiswebsite over het Werkcentrum. “Rond die tijd worden ook de eerste middelen beschikbaar gesteld voor de regio’s.”

  • Behoefte aan juiste informatie

    Een betere ondersteuning voor de arbeidsmigrant, dat is de ‘raison d’être’ van Work in NL. Het project is een uitvloeisel van een aanbeveling van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten (commissie Roemer), die in 2020 twee adviezen uitbracht om de positie van arbeidsmigranten te verbeteren. 

    “Met hun rechten wordt het niet altijd even nauw genomen”, licht Eelco Huijsing van het ministerie van SZW toe. “Arbeidsmigranten hebben behoefte aan juiste informatie en vervolgens aan advies.” Het advies gaat in eerste instantie over wat er nodig is om aan hun recht te komen bij werk en aspecten die daarmee samenhangen zoals wonen. “Af en toe moet ook concreet een juridisch geschil worden opgelost.”

    WIN-punten in alle arbeidsmarktregio’s

    Het project biedt een landelijk arrangement dat uit meerdere elementen bestaat. Op de website Work in NL is in negen talen veel informatie te vinden. Daarnaast komt er in alle 35 arbeidsmarktregio’s een Work in NL-punt (WIN-punt). Eelco: “Dit is het eerste aanspreekpunt voor arbeidsmigranten als zij in Nederland komen.” 

    Er zijn nu zo’n tien informatiepunten operationeel. “De charme is dat we op verschillende plekken een onderkomen hebben gevonden, bijvoorbeeld een bibliotheek, een buurtcentrum of een RNI-loket. Wij zijn nog een beetje aan het bekijken wat hierbij de succesformule is.” Hierbij wordt sterk aangesloten bij bottom-up initiatieven in de regio’s, vertelt Eelco. Zuid-Holland en Noord-Brabant zijn de koplopers. “Onze volgende pijlen zijn gericht op Noord-Holland, het midden van het land en Noord-Limburg.”

    Bij het WIN-punt wordt eerstelijns advies gegeven. “Soms is doorverwijzing naar een specialistische instantie geboden omdat die de arbeidsmigrant verder kan helpen. Daarom werken we samen met verschillende organisaties, zoals het Juridisch Loket en de stichtingen BARKA en FairWork.”

    Ook aanbod aan werkgevers

    Verder is er een aanbod aan werkgevers, vertelt Eelco. “Hoewel in de publiciteit de aandacht vooral uitgaat naar werkgevers die het niet zo nauw nemen met de regels, zijn er echt voldoende werkgevers die hun verantwoordelijkheid wel willen nemen. Wij verzorgen het publiek-private aanbod samen met deze werkgevers en met de vakbonden en andere instanties die daarvoor in aanmerking komen. Dan gaat het bijvoorbeeld om instituten voor taalonderwijs en op het gebied van wonen.”

    Dit is volgens Eelco vergelijkbaar met wat er nu in de arbeidsmarktinfrastructuur gebruikelijk is. “Jullie willen zorgen voor een betere aansluiting van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt en wij doen iets soortgelijks, maar dan met een iets breder palet van diensten. Binnenkort wordt er een landelijk convenant gesloten met een aantal landelijke partijen. We hopen dat daaronder een paraplu van regionale convenanten ontstaat, om beter in te spelen op regionale behoeften.”

    Een deelnemer vraagt of ook uitzendbureaus zijn of worden betrokken, want veel arbeidsmigranten werken via deze bureaus. Eelco reageert bevestigend. “Het project WIN heeft een goede band met de werkgeversverenigingen van de uitzendbureaus. Zij zijn dus nauw betrokken.”

    Vertrouwen in regionaal inzicht

    Het project Work in NL werkt niet vanuit een wettelijke opdracht, geeft Eelco aan. De samenwerking gaat over departementale grenzen heen en de doelgroep staat centraal. Daarbij horen uitgangspunten in de dienstverlening als outreachend en ‘no wrong door’. 

    Eelco noemt twee voorbeelden. “In de gemeente Den Haag staat een informatiestandje van het WIN-punt op de markt waar migranten vaak hun boodschappen doen. In de Kop van Noord-Holland waar nog geen WIN-punt is, zijn ondersteunende organisaties te vinden op locaties waar veel arbeidsmigranten gehuisvest zijn.”

    Er wordt niet vanuit het Haagse opgelegd hoe de regionale dienstverlening aan arbeidsmigranten eruit moet zien. “Wij hebben wel ideeën over het pakket met basale kwaliteit, maar vertrouwen op de regionale autonomie en ook op het regionale inzicht over wat nodig is om het optimale dienstenpakket te leveren.” 

    Het project Work in NL is een langdurige oplossing, zegt Eelco. “Wij hebben een structureel budget. We stellen met behulp van decentralisatie-uitkeringen geld beschikbaar aan centrumgemeenten die een WIN-punt willen opstarten.”

    Plek in landelijke en regionale meerjarenagenda

    Volgens Eelco is er een duidelijke verbinding met de Werkcentra. “Wij zien veel overeenkomsten bij de opzet, de werkwijze en op sommige punten de inhoud.” Voor de projectleiders die nu WIN-punten aan het opzetten zijn, geldt dan ook: “Waar samenwerking en misschien zelfs integratie met het Werkcentrum mogelijk is, zou het fijn zijn om de kansen te pakken. Het is bij ons net als bij jullie vooral een kwestie van de regionale autonomie gebruiken.”

    Binnen SZW is afgesproken dat de dienstverlening aan arbeidsmigranten een plek krijgt in zowel de landelijke als de regionale meerjarenagenda. “We streven ernaar dat dit leidt tot het aanbieden van duurzame oplossingen.” Eelco ziet ook veel kansen bij de publiek-private samenwerking door gebruik te maken van elkaars netwerk.

    Hij wijst er nog op dat de projectleiders tijd nodig hebben voor het inrichten van de WIN-punten. “We zullen het vertrouwen moeten winnen van arbeidsmigranten, want zeker voor veel Oost-Europeanen is de overheid bijna synoniem met corruptie. Ook is er tijd nodig voor het goed inregelen van zaken.”

    Dicht bij Werkcentrum gepositioneerd

    Een aantal deelnemers geeft aan dat ze de samenwerking met een WIN-punt al hebben opgepakt. Sommigen hebben in hun regio het WIN-punt heel dicht gepositioneerd bij het Werkcentrum. Dat gaat prima. 

    Iemand voegt er nog aan toe. “Als mensen aankloppen met problemen op andere gebieden dan werk, kunnen we er vanuit het Werkcentrum niet direct iets mee. Maar gaat het om vragen over onder meer loopbaan en opleiding, dan kunnen we juist helpen. Het is belangrijk om dan eerst het goede gesprek met de arbeidsmigrant aan de voorkant te hebben, alvorens door te verwijzen naar een partner voor bijvoorbeeld matching.”

    Ron Stoop van SZW ziet in de aanvragen dat veel arbeidsmarktregio’s het Werkcentrum en het WIN-punt willen combineren. “Ze gaan ook na wat ze al aan dienstverlening voor arbeidsmigranten hebben. Eigenlijk kijken regio’s in hun aanvragen hoe ze de dienstverlening heel slim kunnen organiseren.”

  • Niet automatisch aansluiting bij Regionaal Beraad


    Werkontwikkelbedrijven zijn strategische partners in de regio’s, maar er is niet automatisch een aansluiting bij het Regionaal Beraad. Daarover heersen verschillende meningen, vertelt bestuurskundestudent Loes Mackus. Zij deed hiernaar onderzoek in het kader van haar stage bij Cedris. 

    Met een vergelijkende casestudy bracht Loes de huidige positie van de werkontwikkelbedrijven en hun uitdagingen, strategieën en ambities in beeld. Dit biedt inzicht in factoren die kunnen bijdragen aan hun positie binnen de nieuwe arbeidsmarktinfrastructuur. Zij sprak met de directeuren en betrokkenen van drie werkontwikkelbedrijven.

    Loes formuleerde een centrale onderzoeksvraag. Hoe proberen deze werkontwikkelbedrijven hun positie binnen het Werkcentrum te krijgen? En welke stappen moeten andere werkontwikkelbedrijven zetten om ook regionaal aan tafel te mogen zitten?

    Strategische keuzes cruciaal

    Het viel Loes op dat strategische keuzes cruciaal zijn. “Alle keuzes hebben gevolgen, dus je moet van tevoren goed nadenken over wat je wilt doen en eigenlijk dan al verschillende scenario's hebben uitgedacht.” 

    Ook is de aanpak regio-specifiek. “Je kunt zeggen dat ieder gemeentebestuur anders is en ook ieder werkontwikkelbedrijf anders opgebouwd is. Dat maakt het heel lastig om één juiste aanpak aan te geven. Eigenlijk moet voor elke regio specifiek beleid worden gemaakt.” 

    Nog een conclusie: politieke steun is onmisbaar voor de invloed van werkontwikkelbedrijven. “Het gaat erom dat de wethouders enthousiast zijn over en ook in staat zijn tot samenwerking met de werkontwikkelbedrijven. Is die steun er minder, dat is het voor deze bedrijven lastig om aansluiting te vinden bij het Regionaal Beraad en het Werkcentrum. Daarom is proactief netwerken en goed samenwerken erg belangrijk.” 

    Af en toe kunnen er obstakels ontstaan door bestuurlijke hindernissen, zegt Loes. “Bijvoorbeeld als een heel proces is uitgedacht en er een nieuwe wethouder komt die niet goed op de hoogte is. Dan kan het werk weer opnieuw beginnen wat veel tijd kost.”

    Acht algemene aanbevelingen

    Loes doet in haar onderzoek acht algemene aanbevelingen die kunnen helpen om invloed aan de regionale tafel te krijgen:
    8 aanbevelingen Cedris-onderzoek i.h.k.v. de hervorming arbeidsmarktinfrastructuur

    Meer weten?

    Voor meer informatie over het onderzoek kun je terecht bij Bert Doek van Cedris, bdoek@cedris.nl.

  • Delen van uitvoeringsplan Werkcentrum

    Een aantal regio’s heeft inmiddels een uitvoeringsplan Werkcentrum opgesteld en andere zijn daarmee bezig. De deelnemers vinden het een goed idee om de plannen die er al zijn, ter inspiratie met elkaar te delen. Voorbeelden kunnen worden gemaild aan Gerlinde Scheper, gscheper@samenvoordeklant.nl, en/of Frauke van Iperen, fvaniperen@samenvoordeklant.nl.

    Hetzelfde geldt voor het afwegingskader dat regio’s maken voor het inzetten van het ontschot budget voor de dienstverlening vanuit het Werkcentrum. Ook daarvan zullen regionale voorbeelden worden uitgewisseld.

    Vormen van programmabureau

    Bij de sessie in december stelde Mariëlle Don (regio Gorinchem) een vraag over hoe arbeidsmarktregio’s omgaan met het vormen van een programmabureau. “Wij zijn aan het nadenken of het een stichting wordt of onder de centrumgemeente gaat vallen. Wie wil met mij sparren over de invulling van zo’n programmabureau en hoe je dat financiert?” Hierop heeft Mariëlle veel reacties gekregen.

    Ze deelt nu de rode lijn: “De meesten hebben een soort van programmabureau waarin onder andere de volgende functies/rollen zijn belegd: financieel adviseur, ondersteuner, communicatieadviseur en programmamanager. Dit bureau valt in de meeste regio’s onder de centrumgemeente; daar zijn de mensen in dienst of ingehuurd. De opdracht van het programmabureau kan worden vastgelegd in het samenwerkingsconvenant. Opdrachtgever is het Regionaal Beraad. De rol van de programmamanager is managen van het programmabureau en toezien op de samenwerking. De agenda wordt opgesteld samen met het voorbereidend team.”

    Mariëlle heeft nog steeds een aantal vragen die vooral gaan over de rollen en het vormgeven van de verantwoordelijkheden die daarbij horen. Welke rol heeft de centrumgemeente: de definitie is bekend maar hoe krijg je de centrumgemeente ook in die rol? Hoe verhoudt dit zich tot de rol van programmamanager in de arbeidsmarktregio, die opereert vanuit een breder perspectief dan alleen het gemeentelijke. Wie heeft welk mandaat? Frauke van Iperen polst bij de aanwezigen of zij daarover een keer ideeën en ervaringen willen uitwisselen. Hiervoor blijkt veel interesse.

    Juridische toetsing bij samenwerkingsconvenant

    Er wordt nog een vooraf toegestuurde vraag behandeld die gaat over het samenwerkingsconvenant. Welke onderdelen moeten juridisch worden getoetst door de samenwerkende partners in de regio? De vragensteller denkt zelf aan twee onderwerpen: mandatering en risicoafdekking. 

    Hij is benieuwd of dit de juiste onderwerpen zijn en er nog belangrijke punten missen. De kwestie is voorgelegd aan een expert van het ministerie van SZW. Zijn antwoord: “In de basis zijn dit goede onderdelen om juridisch te toetsen. Maar ik ga ervanuit uit dat sommige partijen ook het geheel zouden willen toetsen, om te checken of hierin zaken staan waardoor ze bijvoorbeeld niet kunnen tekenen.”

Vervolg

De volgende informatiesessie is fysiek en wordt gehouden op donderdag 13 maart 2025 van 14.00 tot 16.00 uur. De bijeenkomst vindt plaats op de locatie van het CNV aan de Tiberdreef 4, 3561 GG Utrecht. Aanmelden hiervoor kan alleen op basis van de uitnodiging van het Landelijk Ondersteuningsteam Regionale Arbeidsmarkt.

Deze bijeenkomst wordt gebruikt om de lancering van de landelijke basiswebsite en de publicatie van het communicatiebrandbook te presenteren. Behalve de regionale programmamanagers en de kwartiermakers van het Werkcentrum zijn ook de regionale communicatieadviseurs en de leden van de landelijke werkgroep uitgenodigd.