Overslaan en naar de inhoud gaan

De participatiecoöperatie als nieuwe weg naar re-integratie

Gepubliceerd op 18 juni 2018

Participatiecoöperaties bieden kansen om bijstandsgerechtigden inkomen te laten generen en op den duur uit te laten stromen. Nu duidelijk is geworden dat de Participatiewet de mogelijkheid biedt om mensen zo te laten ondernemen met de uitkering als tijdelijk vangnet, raken steeds meer gemeenten geïnteresseerd.

Participatiecoöperaties bieden kansen om bijstandsgerechtigden inkomen te laten generen en op den duur uit te laten stromen. Nu duidelijk is geworden dat de Participatiewet de mogelijkheid biedt om mensen zo te laten ondernemen met de uitkering als tijdelijk vangnet, raken steeds meer gemeenten geïnteresseerd.

Sociale coöperaties zijn een collectieve vorm van ondernemen met een overkoepelend doel als sociale activering of participatie. De leden besturen de coöperatie, betalen mee aan de kosten en delen de opbrengsten. De coöperatie ondersteunt de leden bij bijvoorbeeld de administratie en coaching. Bovendien hebben de leden steun aan elkaar. Ook bijstandsgerechtigden kunnen deelnemen aan een coöperatie als de gemeente daarvoor toestemming geeft. In zo’n participatiecoöperatie beginnen ze te ondernemen met behoud van uitkering. Het is dus een collectieve variant van parttime ondernemen in de bijstand.

Werkt het?

Dat klinkt mooi, maar werkt het ook? “Ja”, zegt Alfred Griffioen, die dat met zijn organisatie de Coöperatie Expert onderzocht. “Voor een deel van de populatie: namelijk voor mensen met ondernemingszin die juist daardoor niet in reguliere arbeidssituatie passen. Ze kunnen binnen de coöperatie zelf inkomen genereren en stromen vaak uit. Goede begeleiding is daarbij belangrijk en dat kost geld, maar is doordat je met een groep werkt vaak efficiënter dan begeleiden naar individueel ondernemerschap.”

Tips

  • Neem de tijd om te experimenteren en onderzoek welk verrekeningsmodel bij de gemeente en de situatie past.
  • Weet voor welke klanten in je bestanden een sociale coöperatie interessant is. Geef ruchtbaarheid aan de coöperatie, binnen (bij trajectbegeleiders en de afdeling Bbz) en buiten de organisatie.
  • Houd als gemeente wat afstand. Bied of organiseer begeleiding, maar laat het initiatief bij de leden.
  • Geef de coöperatie als re-integratie-instrument een vaste plek in de organisatie. In Apeldoorn is dat de keten naar ondernemerschap.

De juiste vorm vinden

Een voorbeeld van een participatiecoöperatie is het AllemansGilde in de gemeente Apeldoorn die mei 2017 van start ging. Teammanager Participatie Lydia Arwert vertelt dat het eerste jaar een opstart- en leerfase was. “Het kostte tijd om met ondernemers om tafel zitten. We gingen na wat goed liep en wat we wilden verbeteren. Het hangt van zoveel factoren af wat de juiste vorm is.” In dit geval kwam het initiatief van een groep ondernemers die voorstelde om klanten te coachen en begeleiden. Apeldoorn zag er wel wat in. De gemeente zocht uit bij welke klanten deze mogelijkheid past en verleende toestemming om met behoud van uitkering mee te doen. Ook betaalt de gemeente een deel van de begeleiding, als onderdeel van het re-integratietraject.

Goede afspraken maken en inkomsten verrekenen

Griffioens collega Guus Köster merkt bij het begeleiden van participatiecoöperaties dat gemeenten het soms lastig vinden om mensen toe te leiden. “Hoe vind je de juiste kandidaten, hoe maak je goede afspraken binnen de wet?” Apeldoorn koos ervoor de inkomsten te verrekenen, waarbij de leden een deel mogen houden. De coöperatie investeert de winst voor een deel in coaching en opleiding van de deelnemende ondernemers. Het is de bedoeling dat iedereen binnen twee jaar een minimumbedrag per maand moet verdienen.” Volgens Arwert is het verrekenen goed te doen. “Mensen zijn zo trots op wat ze doen, ze geven hun inkomsten netjes op. De begeleiders voorkomen dat er zaken misgaan uit onwetendheid.”

Structuur, ruimte en vertrouwen

Behalve begeleiding is volgens Köster ook structuur een belangrijke factor. “Een gezamenlijk bedrijf doet het vaak beter dan ondernemers die elk een eigen product of dienst hebben.” Collega Griffioen benadrukt dat gemeenten vooral moeten faciliteren. “Eerst de ondernemers met hun plan, dan de coöperatie. We hebben wel eens een vraag gekregen of we alvast vooraf een coöperatie konden opzetten voor in de toekomst. Dat werkt niet.” 

Voor de gemeente is het grote winst als het Initiatief uit de maatschappij komt, stelt Arwert. “We zijn bezig mét inwoners vóór inwoners. Het is niet alleen van de gemeente. Maar het vraagt wel wat flexibiliteit. Als je alles in het stramien wilt doen, dan past het niet. En ga bij de verrekening uit van vertrouwen. Dit zijn geen mensen die het grote geld gaan verdienen of zondermeer uit de uitkering komen. Als dat gebeurt is het mooi, maar er zijn ook mensen waarvan we weten dat dit de maximale bijdrage is.”

Een must voor je gereedschapskist 

Sommige gemeenten zeggen dat ze al zoveel instrumenten hebben. Toch adviseert Köster hen de coöperatie in hun gereedschapskist te stoppen, zeker bij middelgrote en grote gemeenten. Ook Arwert ziet de meerwaarde: “In het AllemansGilde zitten ondernemers met verschillende producten en diensten, van een kostuumontwerp tot administratie. Ze hebben veel steun aan elkaar. Iedereen heeft een eigen inbreng en acquisitie is door allen voor eenieder. Je ziet mensen opbloeien en zelfverzekerder worden. Op de arbeidsmarkt zouden ze het waarschijnlijk niet redden en ze hebben ook echt een andere drive. Zo kunnen we ze toch een kans geven.”