Overslaan en naar de inhoud gaan

Begin al tijdens WW met persoonlijke begeleiding

Gepubliceerd op 25 september 2018

Door mensen met een WW-uitkering al ruim voor de overgang naar de bijstand te informeren over de nieuwe omstandigheden, stromen er alsnog veel mensen uit. Dat blijkt uit onderzoek van drie hogescholen in vijf regio’s.

Door mensen met een WW-uitkering al ruim voor de overgang naar de bijstand te informeren over de nieuwe omstandigheden, stromen er alsnog veel mensen uit. Dat blijkt uit onderzoek van drie hogescholen in vijf regio’s.

Al voor het einde van de WW-periode beginnen met klanten voor te bereiden op de bijstand werkt activerend en zorgt voor een betere aansluiting van de WW op de bijstand. Dit vergroot de uitstroom en zorgt uiteindelijk voor minder bijstandsaanvragen. Dat concluderen onderzoekers van drie samenwerkende hogescholen uit het praktijkonderzoek ‘Uit de WW, in de Bijstand’ onder uitvoerders van zowel de WW als de bijstand.

Het resultaat wordt vooral gehaald in de periode van de zogeheten Max-WW, de laatste drie tot zes maanden vóór het einde van de WW (zie kader). Een goede samenwerking tussen UWV en gemeenten is daarbij cruciaal.

Het onderzoek is een samenwerking tussen drie hogescholen, uitgevoerd van januari tot december 2017 en gefinancierd door Instituut GAK. De onderzoekers bevroegen zowel uitvoerders van participatiebeleid en hun leidinggevenden als klanten van de verschillende uitvoeringsorganisaties. “We waren benieuwd naar de verschillen in benadering en werkwijze, maar de gang van de klant door de organisatie stond centraal”, vertelt Leni Beukema, lector Duurzaam HRM aan de Hanzehogeschool en projectleider van het onderzoek. Er zijn vijf regionale casestudies uitgevoerd. Daarbij is gekozen voor een landelijke spreiding. 

TIPS

  • Informeer klanten tijdig – drie tot zes maanden voor afloop van de WW - wat ze te wachten staat na de overgang naar de bijstand
  • Leg uit dat de werkwijze sterk kan verschillen per gemeente (dat zijn mensen niet gewend)
  • Het naar voren halen van de ‘bijstandsaanpak’ (intensief contact, één contactpersoon, etc.) naar de Max-WW werkt activerend: 30 tot 50 procent van de mensen stroomt nog voor het einde van de WW uit. 
  • Zorg voor heldere afspraken tussen UWV en gemeente over de Max-WW-aanpak. Wie is verantwoordelijk? Wie betaalt wat? 
  • Zoek uit wat in jouw regio het beste werkt; alles begint als experiment.
  • Een goed experiment vraagt om de energie van een ‘fanaticus’ in de organisatie die resultaat boven regels stelt. Die zit vaak wat lager in de hiërarchie (bijvoorbeeld in het middenkader) en is bereid de nek uit te steken.

Max-WW

Het tijdig informeren van WW-klanten over wat ze te wachten staat als ze instromen in de bijstand is een belangrijke succesfactor voor activering, blijkt uit het onderzoek. “In de Bijstand worden mensen opeens heel anders behandeld dan ze gewend waren”, zegt Piet Verstegen, kerndocent van het lectoraat HRM aan Hogeschool InHolland. “Intensiever, persoonlijk contact, een vaste contactpersoon, eventueel een tegenprestatie. In elk gemeente is dat bovendien anders geregeld, terwijl de WW landelijk hetzelfde regime volgt. Het feit dat er opeens zo veel op ze af komt, blijkt voor veel mensen een wake up call.” Veel gemeenten melden dat ze veel vragen over de bijstand krijgen van mensen in de laatste maanden van de WW. “Het blijkt dat mensen zich dan opeens gaan afvragen: wat als ik straks nog steeds geen werk heb? En mensen blijken het prettig te vinden te weten wat ze dan kunnen verwachten.” 

Max-WW, wat is dat?

De term Max-WW is bedacht door participatiebedrijf WeenerXL in ’s-Hertogenbosch. Inmiddels begint de term landelijk ingeburgerd te raken bij uitvoeringsorganisaties. De term duidt op de periode voor het aflopen van de WW-uitkering. In deze fase verandert er van alles voor de klant, met vaak grote consequenties. De termijn kan verschillen. In sommige gemeenten of regio’s is het drie maanden, bij andere zes.

Zoden aan de dijk

Een aantal van de onderzochte gemeenten heeft al een specifiek Max-WW-programma opgetuigd. Daarbij beginnen ze al voor het einde van de WW met de aanpak die in de bijstand normaal is. En dat werkt: 30 tot 50 procent van de mensen die tijdens de ‘Max-WW’ intensief, persoonlijk contact krijgt, stroomt nog voor de afloop van de WW uit naar betaald werk. Mensen werken vrijwillig mee aan zo’n traject. “Ze zijn niet verplicht, maar we merken dat velen er prijs op stellen“, zegt Verstegen. 
”Veel professionals beamen dat deze aanpak zoden aan de dijk zet. Maar: wie neemt het initiatief? En wie gaat het betalen? WW is de verantwoordelijkheid van UWV en die biedt slechts minimale persoonlijke begeleiding. Gemeenten moeten dan bereid zijn te betalen voor taken die niet onder hun verantwoordelijkheid vallen.” 

Kwestie van samenwerken

In de praktijk blijkt de taakverdeling sterk te verschillen. In Groningen is een gestart traject doodgelopen omdat er geen budget was. In de regio Drechtsteden bestaat een sterke institutionele samenwerking tussen UWV, de regionale sociale dienst en uitzendbureau Randstad. En in Rotterdam betaalt de gemeente mee aan extra dienstverlening door UWV

Uiteindelijk is het toch weer een kwestie van samenwerken. “Om het tot een succes te maken, moet er in ieder geval de wederzijdse bereidheid zijn om samen te werken en het eens te worden over geld”, tipt Verstegen.” Op uitvoeringsniveau is die bereidheid groot, weet Beukema. En door alle hervormingen en het optuigen van de werkpleinen, zo’n tien jaar geleden, is er inmiddels ook veel ervaring met samenwerking. “Mensen kennen elkaar en weten elkaar te vinden. Maar voor de nieuwe generatie die hen moet vervangen, is dat niet vanzelfsprekend. Informele contacten zijn een noodzakelijke, maar geen voldoende voorwaarde.”

‘Uit de WW, in de Bijstand’

Het onderzoek ‘Uit de WW, in de Bijstand’ is een samenwerking tussen de Hanzehogeschool Groningen, Hogeschool INHOLLAND en Hogeschool Arnhem-Nijmegen. Het onderzoek is mede mogelijk gemaakt door het Lectorennetwerk HRM voor Praktijk & Onderzoek en door de financiering van het Instituut GAK. Deelnemende organisaties zijn UWV, gemeente Rotterdam, werkplein en sociale dienst Drechtsteden, werkplein Drentsche Aa, werkplein FiveLingo en werkbedrijf Rijk van Nijmegen.