Overslaan en naar de inhoud gaan

In gesprek met de Programmaraad en SZW op de Praktijkdag van 10 juni

24 juni 2021

Hoe breng je zoveel informatie over in zo weinig tijd? Dat was de grote uitdaging tijdens de inmiddels traditionele ‘Sessie 1’ van de Praktijkdag waarin het ministerie van SZW en de Programmaraad de deelnemers snel op de hoogte brengen van wat er de komende maanden aan zit te komen. Snel naar de agenda dan maar:

Programma maatwerk multiprobleemhuishoudens

Joyce van de Schootbrugge, beleidsmedewerker Programma Maatwerk Multiprobleemhuishoudens (PMM) bij het ministerie van SZW, coördineert haar werk met maar liefst vijf ministeries. Ook tal van organisaties zijn bij het Programma aangehaakt, zoals IND, UWV, DUO. Met zo’n zestig gemeenten zijn we in gesprek, waarvan het merendeel deelneemt. Doel van het Programma is uitvoerders van gemeente in het sociaal domein en landelijke uitvoerders faciliteren bij het zoeken van oplossingen voor mensen die klem zitten tussen de regels of instanties. Vaak staat hun bestaanszekerheid op het spel, legt Van de Schootbrugge uit. 

Hulpverleners lopen vast

Sommige situaties zijn zo complex dat ook hulpverleners vastlopen en er op lokaal niveau geen oplossing kan worden gevonden. Om daar wat aan te doen ontwikkelde het Programma Maatwerk Multiprobleemhuishoudens instrumenten die het lokale en andere professionals makkelijker maakt mensen die klem komen te zitten tussen de regels van verschillende instanties, beter en sneller te kunnen helpen.

bedrijfsnaam

Van de Schootbrugge licht vier instrumenten verder toe:

  1. Soms kan een professional zelf het probleem nog wel oplossen, als hij maar weet welke collega bij welke andere organisaties hij daarvoor moet bellen. Daarvoor ontwikkelde het Programma het Landelijk Maatwerkregister. Hierin staan contactgegevens van deelnemende organisaties, zodat onderling rechtstreeks het contact gelegd kan worden. Het Maatwerkregister is rechtstreeks toegankelijk voor de professionals.
  2. Lukt het zo niet, dan kan de professional zich melden bij het Landelijk Maatwerkloket Multiproblematiek. 
  3. Het Loket kan na triage besluiten het Landelijk Escalatie team (LET) in te schakelen. Van de Schootbrugge: “In dat team zitten alle bij de casuïstiek betrokken partijen met elkaar aan tafel. Hun doel is te kijken wat er nodig is om een doorbraak te forceren. Daarnaast vormt een tweede doel van het LET het inhoudelijk leren van de casuïstiek; waarom loopt het fout en hoe kunnen we dit soort situaties voorkomen?”
  4. De Overbruggingsprocedure is bedoeld om in situaties waarin partijen het met elkaar eens zijn dat een inwoner bijvoorbeeld zorg moet ontvangen, maar er discussie of onduidelijkheid bestaat wie dit betaalt. Er wordt dan een voorschot verstrekt En achteraf wordt gekeken wie er eigenlijk had moeten betalen en vindt verrekening plaats..

Tot slot zijn er ook bestuurlijke afspraken gemaakt, zodat professionals in de organisatie in positie worden gebracht om maatwerk te kunnen leveren. Dit vraagt onder meer om mandaat voor professionals en bestuurlijke rugdekking. Meer informatie over PMM is te vinden op de website www.maatwerkmultiprobleemhuishoudens.nl.

Participatiewet: Kostendelersnorm

Ard Broeze, coördinerend Beleidsmedewerker Participatie en Inkomen Ministerie Sociale Zaken en Werkgelegenheid, komt wat vertellen over ontwikkelingen die te maken hebben met de Participatiewet, om te beginnen met de Kostendelersnorm

“Achterliggend idee bij de Kostendelersnorm is dat de basisuitkering van mensen die een huis delen lager kan zijn, omdat ze kosten delen. Zo moet voorkomen worden dat mensen in één huishouden uitkeringen stapelen en de prikkel om te gaan werken wegvalt”, vertelt Broeze. “De Kostendelersnorm pakt echter nadelig uit voor sommige kwetsbare groepen.” Ook leidt de norm ertoe dat meer jongeren geen dak meer boven hun hoofd hebben, omdat zij door hun ouders gevraagd worden uit huis te gaan zodra ze 21 worden.

Brede verkenning naar oplossingen

Om oplossingen te zoeken is er een brede verkenning uitgevoerd naar andere inrichting van de Kostendelersnorm. Deze verkenning is naar de Tweede Kamer gestuurd en het is nu aan het volgende Kabinet om daar wat van te vinden. Er zijn vijf alternatieven geformuleerd. Broeze neemt ze snel door.

De meest drastische variant is de kostendelersnorm afschaffen. Bij de alleenstaandenaanvulling krijgt iedereen hetzelfde bedrag, eventueel met een plus. Bij de voordeurdelersregeling wordt teruggegaan naar het systeem van verhogingen en verlagingen, zoals dat gold vóór de invoering van Participatiewet en de huidige kostendelersnorm in 2015. De medebewonersnorm houdt in dat de andere leden uit het huis een lager percentage uitkering krijgen dan de hoofdbewoner. Als je de kostendelersnorm vanaf pas laat ingaan vanaf 27 jaar – in plaats van 21 jaar nu – neem je een groot deel van de problemen rond de jongeren weg. 

Voor – en nadelen per oplossing

In de Kamerbrief worden per variant de voor- en nadelen geschetst. Ze zijn bekeken op uitvoerbaarheid, harmonisatie en inkomenszekerheid. “Sommige varianten bieden meer zekerheid aan de hoofdbewoner, andere verdelen de pijn”, aldus Broeze.

Een deelnemer merkt op dat starters geen woning kunnen vinden en dat daar nu hele gezinnen de dupe dreigen te worden. Broeze: “We hebben inderdaad ook gekeken wat de effecten van de alternatieven zijn op de wooncarrière, dat staat ook in de Kamerbrief. Maar het is echt aan het volgende Kabinet om de knoop door te hakken.”

Overzicht voor- en nadelen verschillende varianten kostendelersnorm deel 1
tafel

Participatiewet: de Individuele studietoeslag

De Individuele studietoeslag (IST) is bedoeld als financiële compensatie voor studenten die niet kunnen bijverdienen wegens medische beperking. In totaal is er voor de gemeenten 35 miljoen euro per jaar beschikbaar. De regeling bestaat als sinds 2015 – de IST is onderdeel van de Participatiewet – maar er wordt maar weinig gebruik van gemaakt; ieder jaar blijft er geld over. 

Oorzaken van de onderbenutting

In 2018 deed de Inspectie SZW onderzoek naar de onderbenutting van de regeling. Mogelijke oorzaken zijn volgens de Inspectie: onduidelijke criteria; de vermogenstoets en het feit dat gemeenten de doelgroep moeilijk kunnen bereiken. Daarbij bleek de hoogte van de toeslag per gemeente sterk te verschillen. “De laatste jaren is het bereik al iets beter, maar er blijft nog steeds geld over”, aldus Broeze.

Om een snelle verbeterstap te zetten is per 1 januari 2020 het criterium ‘niet in staat zijn om WML te verdienen’ gewijzigd in: ‘door structurele medische beperking niet bij kunnen verdienen’. Andere maatregelen lopen mee met het Breed Offensief. Dat is controversieel verklaard en ligt nu stil zolang er geen nieuw Kabinet is. Het gaat dan om harmonisatie van de Individuele Studietoeslag en over het schrappen van de vermogenstoets. “Maar”, zegt Broeze, “We roepen gemeenten op om nú al wel te handelen in de geest van de nieuwe maatregelen en naar de richtbedragen te kijken.”

tafel

Er zijn twee – naar blijkt – lastige vragen. 

Hoe zit het met leerlingen van het VSO-Pro-onderwijs? Die zijn meestal 16 of 17 jaar. En instroom bij niveau 1 bij het MBO kan al vanaf 16 jaar. Kunnen die leerlingen ook een beroep doen op de Individuele Studietoeslag? 
Nee, dat kan niet. Voor de individuele studietoeslag geldt nu de leeftijdgrens vanaf 18 jaar. In het herzieningsvoorstel van de IST wordt de leeftijdsgrens wel losgelaten en wordt het recht gekoppeld aan het ontvangen van een tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS) of studiefinanciering. Het recht op WTOS ontstaat vanaf 18-jarige leeftijd. Studenten die hoger onderwijs volgen kunnen studiefinanciering krijgen. Dat betekent dat met name studenten afkomstig van Havo (meestal 17-jarigen) in de praktijk recht op de studietoeslag krijgen als zij aan de overige voorwaarden voldoen. Enkele studenten die versneld door havo en VWO zijn, kunnen dan jonger zijn dan 17 jaar.

En: is er een verzekeringsarts nodig om vast te stellen of er structurele medische beperkingen zijn? 
In de regel zullen gemeenten een onafhankelijke medische keuring aanvragen. Meestal gebeurt dit door de GGD-arts of artsen die gemeenten bijstaan in het kader van andere regelingen. Voor zover bekend voert het UWV geen keuringen meer uit ten behoeve van de IST. Een medische keuring is overigens niet verplicht als overduidelijk is (visuele vaststelling of omdat de medische beperking reeds vastgesteld is) dat een persoon tot de doelgroep van de IST behoort.

De Participatiewet en de menselijke maat

Gezien de fase waarin het thema ‘de menselijke maat’ verkeert, kan Broeze hierover nog niet erg concreet zijn. Mede aan aanleiding van de Toeslagenaffaire is er besloten om te onderzoeken welke onredelijke hardheden er in andere wetten zitten, bijvoorbeeld in de Participatiewet. Daarvoor is een traject gestart samen met gemeenten en SVB. Het is de bedoeling dat in een latere fase ook gebruikers van de Participatiewet worden betrokken bij het traject.

Onredelijke hardheden identificeren

Het traject moet niet alleen onredelijke hardheden identificeren, maar ook oplossingsrichtingen formuleren. Tot nu toe is er een grof model ontwikkeld met de belangrijkste knelpunten, oplossingsrichtingen en suggesties voor maatregelen.

“Bij knelpunten moet je denken aan de complexiteit van de regelgeving, het gebrek aan vertrouwen in de burger, de hardheid in de wet en het gebrek aan mogelijkheden tot maatwerk”, legt Broeze uit. “Een oplossing voor een deel van de problemen zou kunnen zijn dat de rijksoverheid kaders formuleert in plaats van regels. Of investeren in het vakmanschap van de professionals. Ook het onderscheiden van het maken van een foutje van fraude is een oplossingsrichting. Dat moeten we nog verder uitwerken.”

Evenwicht tussen dichtregelen en willekeur

‘Maatwerk’ blijft een lastige, aldus Broeze. “Je kunt meer mogelijkheden scheppen voor maatwerk door regels minder expliciet te omschrijven. Maar hoe voorkom je dan dat het uitloopt op willekeur? Je moet op zoek naar een evenwicht tussen alles dichtregelen enerzijds en professionals zonder kaders het bos in sturen anderzijds.”

De rondetafelgesprekken worden na de zomer afgerond, zodat de resultaten in het vierde kwartaal naar de Tweede Kamer kunnen. 

Wat willen de deelnemers meegeven?

Een korte onderbreking voor een Mentimeter-vraag. Wat willen de deelnemers meegeven aan het nieuwe kabinet als het gaat om de menselijke maat in de Participatiewet? De deelnemers kunnen antwoorden ook ‘liken’, zodat er een prioritering ontstaat.

‘Doe wat aan het naast elkaar bestaan van de loonkostensubsidie en het loonkostenvoordeel’, blijkt de luidste roep te zijn. Meer ruimte voor en vertrouwen in gemeenten, is een andere breed gedeelde wens. Maar ook de oproep om meer te harmoniseren kan op instemming rekenen. Andere opmerkingen; Zachtheid in de Participatiewet gaat over persoonlijke aandacht en contact en daarom moet je echt meer investeren in professionals. En: hoe kunnen we de schotten tussen dagbesteding, beschut werk en Doelgroepregister weghalen? 

 

De TONK-regeling

De TONK-regeling is net met drie maanden verlengd tot 1 oktober, meldt Broeze. Deze regeling Tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten is vrij laat in het leven geroepen en is bedoeld voor mensen met problemen als gevolg van de coronamaatregelen die met de andere regelingen niet geholpen kunnen worden. TONK is gebaseerd op de ‘bijzondere bijstand’ en kan met terugwerkende kracht worden aangevraagd vanaf 1 januari 2021. De regeling is vooral bedoeld om vaste lasten zoals woonkosten te kunnen blijven betalen. Het is een regeling met relatief veel vrijheid voor gemeenten. Die kunnen bijvoorbeeld zelf bepalen of ze eigen vermogen meewegen of niet. 

Het blijkt dat er veel minder gebruik gemaakt wordt van de regeling dan verwacht, aldus Broeze. Het is daarom de bedoeling om meer bekendheid aan de regeling te geven. 

 

De TOZO-regeling

Iris Theelen, plaatsvervangend manager en coördinerend beleidsmedewerker TOZO bij het ministerie van SZW, neemt het over van Broeze om wat te vertellen over de ontwikkelingen rond de TOZO-regeling; de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers. Ook deze is verlengd tot 1 oktober. De voorwaarden om in aanmerking te komen wijzigen niet ten opzichte van de actuele situatie. Wel is besloten dat ondernemers pas hoeven te starten met terugbetalen van een lening bedrijfskapitaal op 1 januari 2022. Daar mogen ze dan vijf jaar over doen (was 3,5 jaar). 

Meer ademruimte voor de ondernemer

“Is verlenging naar aflossingstermijn van vijf jaar verplicht?”, vraagt iemand via de chat.
“Puur juridisch bekeken hebben gemeenten de ruimte om de termijn op 3,5 jaar te houden”, antwoordt Theelen. “Maar dat is niet in lijn met wat het kabinet in zijn brief van 27 mei 2021 over de verlenging van het steunpakket uitdraagt, noch met de toelichting op de wijziging van de TOZO. De verlenging van de looptijd is immers bedoeld om de ondernemer meer ademruimte te geven om terug te kunnen betalen.”

Theelen adviseert dan ook om een looptijd van vijf jaar te hanteren, waarbij de gemeente natuurlijk met de ondernemer kan afspreken de looptijd te verkorten. “Dit is echter een advies en het is uiteindelijk aan gemeenten hoe ze hiermee omgaan.”

Informatieplicht

Veel gemeenten ondersteunen de zelfstandig ondernemers, maar het kan nog steeds beter, aldus Theelen. Deze ondersteuning kan bestaan uit bijvoorbeeld het levensvatbaar houden of maken van de onderneming, scholing, zoektocht naar baan in loondienst en de aanpak van schulden. Daarom is er nu voorzien in een informatieplicht. 

Gemeenten kunnen die informatieplicht gebruiken om een beter beeld te krijgen van de ondernemers die gebruik maken van de TOZO. Ook kunnen ze zo achterhalen wie er eventueel nog extra ondersteuning nodig heeft. Via een inlichtingenformulier kunnen gemeenten bijvoorbeeld de groep van ondernemers selecteren die als eerste voor ondersteuning zou moeten komen. Er wordt op dit moment gewerkt aan een modelvragenformulier waar gemeenten gebruik van kunnen maken

Een bevoegdheid, geen verplichting

Het gaat hier overigens om een bevoegdheid voor gemeenten – ze hoeven het niet te doen. En het invullen van een inlichtingenformulier is voor ondernemers géén voorwaarde om in aanmerking te komen voor TOZO. Wel is er de mogelijkheid om – net zoals bij het niet nakomen van andere verplichtingen op basis van de Participatiewet - een maatregel op te leggen bij het niet nakomen van de informatieplicht.

 

Ondersteuning door de Programmaraad in de tweede helft van 2021

Gert-Jan Bakker, teamleider Inclusieve Samenleving VNG en bestuurslid van de Programmaraad, is aan de beurt om een overzicht te geven van de ondersteuning die de arbeidsmarktregio’s het komende half jaar kunnen verwachten. En dat moet in sneltreinvaart, want er is weinig tijd en er zit héél veel aan te komen. “Maar heb je nog vragen? Neem dan vooral contact op met de projectleider van de Programmaraad die daarover gaat.”

De Programmaraad werkt een vier grote thema’s, ook wel programmalijnen genoemd. Dat zijn de volgende thema’s:

Deze thema’s zijn verdeeld over de zes projectleiders van de Programmaraad: Hiske Andriessen, Pearl Hartgers, Margreet Mook, Gerlinde Scheper, Marjolein van der Sterren en Tanja Willemsen. 

Wat kunnen de deelnemers de komende tijd aan projecten en producten verwachten?

Werkgevers en de match

“De online-communicatiecampagne ‘Werkgeversannonu’ is weer van start gegaan en loopt de rest van het jaar. Na de zomer is er aandacht in de campagne voor de aansluiting met de RMT’s”, vertelt Bakker. 

De implementatie van de gewijzigde SUWI-regelgeving per 1 januari is in gang gezet. Sinds september vorig jaar ondersteunt de Programmaraad de arbeidsmarktregio’s hierbij, onder andere bij het organiseren van één aanspreekpunt voor werkgevers. Voor alle ondersteuning van de Programmaraad op dit thema, zie www.samenvoordeklant.nl/wet-suwi.

II Doelgroepen veranderende arbeidsmarkt

We weten nog niet precies wat er gebeuren met de arbeidsmarkt na corona, aldus Bakker. Dat neemt niet weg dat de arbeidsmarktregio’s volop bezig zijn met het opzetten van de regionale mobiliteitsteams (RMT’s) en het ontwikkelen van dienstverlening voor mensen die na 12 maart 2020 door corona in de problemen zijn geraakt. Samen met sociale partners en onderwijs is het ministerie van SZW druk bezig met doorontwikkeling. De Programmaraad ondersteunt bij de implementatie. 

Sinds kort is de website met alle relevantie informatie voor het opzetten van een RMT in de lucht: www.hoewerktnederland.nl/onderwerpen/regionale-mobiliteitsteams

De relatief nieuwe doelgroep van de zelfstandigen

Wat betreft de heroriëntatie zelfstandigen: zelfstandig ondernemers die hun eigen bedrijf willen versterken of zich willen laten omscholen naar een andere al dan niet tijdelijke baan, kunnen sinds kort bij de overheid terecht. Informatie hierover is te vinden op de website Samenvoordeklant. Bakker: “Het is voor de gemeenten een heel andere doelgroep. Ik ben heel benieuwd wat er gaat gebeuren als op 1 oktober de ondersteuningsregelingen aflopen.”

“Voor de aanpak van de jeugdwerkloosheid werken we aan stappenplan voor alle betrokkenen - UWV, gemeenten en onderwijs – aan de hand van casuïstiek. En in het najaar organiseren we enkele bovenregionale bijeenkomsten.”

Praktijkleren in het MBO

Praktijkleren in het MBO is een steeds belangrijker onderwerp. Zowel voor trajecten van-werk-naar-werk als voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. “Binnenkort, nog voor de zomer, leveren we een scala aan producten over kandidaten en werkgevers op om de professionals te ondersteunen. Kijk hiervoor in de goodie bag en houd de website Samenvoordeklant en het Programmaraadjournaal in de gaten.” In deze periode loopt ook een klantreis-onderzoek naar Praktijkleren in het MBO en Praktijkleren met de praktijkverklaring.

Werkzoekendendienstverlening is sinds begin dit jaar in handen van projectleider Marjolein van der Sterren en ook op dit thema blijft de Programmaraad producten ontwikkelen.

iii. Kwetsbare doelgroepen

De Programmaraad organiseert intervisie-bijeenkomsten om de uitvoering van Beschut werk in de regio naar een hoger plan te tillen. De twee groepen zijn al gestart. In november komt er een inspirerend magazine uit over de knelpunten rond Beschut werk, maar vooral over de oplossingen voor die knelpunten.

Het programma Samenwerking GGZ en W&I is uitgebreid naar ‘Hoofdzaak Werk’, opvolger van de Impuls-projecten. Dit programma richt zich niet op het opzetten van de samenwerking tussen GGZ en Werk en Inkomen, maar op het realiseren van concrete plaatsingen. Daarnaast stelt het ministerie naar alle waarschijnlijkheid geld beschikbaar aan de arbeidsmarktregio’s om IPS-trajecten uit te voeren.

Simpel Switchen

In het najaar zijn er een festival en enkele bovenregionale bijeenkomsten over het thema Simpel switchen. “Daar hoor jullie zo spoedig mogelijk over.” De handreiking over simpel switchen van twee jaar geleden krijgt een update. Daarvoor worden dezelfde gemeenten opnieuw bevraagd hoe het er nu mee staat, met specifieke aandacht voor de thema’s financiën en begeleiding. Een uitkomst zou volgens Bakker kunnen zijn dat de regelgeving moet worden aangepast om een betere aansluiting te realiseren.

Praktijkleren met een Praktijkverklaring – De resultaten van de onderzoeken naar werkfitte kandidaten en functiecreatie worden op 24 juni worden gedeeld in een themabijeenkomst.

IV. Gegevensuitwisseling

In het najaar staan themasessies over het programma Verbetering Uitwisseling Gegevens (VUM) gepland. Dat geldt ook voor het thema ‘Ken je klant’. Verder komen er twee webinars: één over VUM en één over arbeidsmarktdashboards.

Bakker wijst er nog eens op dat per 1 juli de regeling in over de uniformering van de loonwaardemethodiek in werking treedt. De regeling is onderdeel van Breed Offensief. Sommige delen van Breed offensief zijn on hold gezet vanwege de verkiezingen, dat geldt niet voor de uniforme loonwaardebepaling, die wordt gewoon ingevoerd, aldus bakker.

Preferent werkproces

Dan nog iets over het Preferent werkproces. Doel van dit project van Divosa, VNG en De Normaalste Zaak is een laagdrempelige en eenduidige uitvoering loonkostensubsidie voor werkgevers te realiseren. Dan gaat het bijvoorbeeld over één moment van loonkosten uitbetalen - dat varieerde per gemeente - met een herkenbare typering in de betaling. Tot eind 2020 was er projectondersteuning en tegemoetkoming in de kosten voor gemeenten. Inmiddels hebben 150 gemeenten het preferente werkproces geïmplementeerd. Met 100 zijn we in gesprek. Nog 100 gemeenten moeten we nog over de streep trekken.” Gemeenten die alsnog willen meedoen kunnen zich melden bij: LKS@denormaalstezaak.nl

Input voor de Programmaraad?

Er is nog één minuut tijd voor een laatste Mentimeter-vraag: De eerste helft van het jaar 2021 is voorbij. Wat wil je de vier partijen van de Programmaraad meegeven voor de tweede helft? 

Een greep uit de antwoorden: ‘Versterken wat er al is’; ‘Meer aandacht voor de categorie uitstroom voortijdig schoolverlaters/jongeren, die wel begeleiding kunnen gebruiker maar nog geen achttien zijn’; ‘Deel succesverhalen over samenwerkingen waarin regionale budgetten worden georganiseerd in de regio om werkgelegenheidsprojecten ontschot te financieren.’ En ‘Ondersteuning om de gecoördineerde regionale werkgeversdienstverlening door te ontwikkelen en te borgen in de toekomst’. 

Een goodie bag cadeau

Het zit erop, verzucht Pearl Hartgers, die mocht fungeren als dagvoorzitter van de marathonsessie. Alle deelnemers krijgen na afloop een goodie bag toegestuurd met daarin alle ondersteuning die de Programmaraad biedt. Andere mensen kunnen deze van de website plukken. Door het drukke programma is het niet gelukt alle vragen uit de chat te beantwoorden. Hartgers belooft dat dit alsnog gaat gebeuren. 

Hartgers bedankt de sprekers en de deelnemers en wijst nog snel even op een aantal handige informatiebronnen over de ondersteuning door de Programmaraad: