Overslaan en naar de inhoud gaan

De oriëntatiefase: de eerste stap bij overstap naar een andere sector

Gepubliceerd op 31 mei 2022

Veel mensen die hun baan niet meer leuk vinden, nemen toch geen initiatief om iets anders te gaan doen. Terwijl in veel sectoren werkgevers juist wanhopig op zoek zijn naar nieuwe medewerkers. Om die reden ontstaan oriëntatieprogramma’s die helpen bij een overstap. Want pas als je weet welke mooie banen er zijn, word je gemotiveerd om aan de vereisten daarvan te gaan voldoen. Hoe richt je die oriëntatiefase goed in?

Bouwen aan een brug van werk naar werk

Daar weet Marion Sieh van Actie-agenda leven lang ontwikkelen alles van. Ze vertelt dat de SER zich inzet om een Leven Lang Ontwikkelen (LLO) te stimuleren, waaronder ook zij-instroom en van-werk-naar-werk-trajecten vallen. De Actie-agenda doet dat onder meer door kennis en goede voorbeelden op te halen. “De sociale partners hebben elkaar gevonden in de gedachte dat LLO in principe een verantwoordelijkheid van werkgever en werknemer samen is. Maar ze realiseren zich ook dat je niet van iedereen kan verwachten dat ze zelf de regie over hun ontwikkeling en loopbaan nemen. En de overstap naar ander werk, zeker werk in een andere sector, is nog geen makkelijk en logisch traject. Voorlopig is er nog ondersteuning nodig.

Tips van Marion Sieh

  • Zorg dat mensen precies weten wat ze bij de overstap kunnen verwachten zodat ze niet door verkeerde verwachtingen afhaken     
  • Persoonlijke aandacht en de praktijk ervaren zijn de belangrijkste succesfactoren     
  • Laat mensen bij voorkeur op minstens 2 mogelijkheden oriënteren, dan kunnen ze een betere keuze maken
  • Je hoeft niet alles zelf te doen. Leg verbinding met bestaande dienstverlening en verwijs bijvoorbeeld door naar leerwerkloketten
     

Goede voorbeelden

Steeds meer werkgevers richten samen oriëntatieprogramma’s in, samen met onderwijs en overheid. Voorbeelden zijn de Rode loper voor het onderwijs (regio Den Haag), het Oriëntatieprogramma voor Zij-instromers Zorg & Welzijn (Amsterdam) en de Buitenboordmotor (landelijk). De Actie-agenda inventariseerde wat daar al van is geleerd. Sieh noemt een paar lessen. “Laat mensen de praktijk ervaren, door mee te lopen of door met toekomstige collega’s te praten. Laat ze praten met mensen die eerder een overstap maakten. En ga persoonlijk met geïnteresseerden in gesprek, ook over arbeidsvoorwaarden. Is het voor iemand haalbaar om een lager salaris te krijgen?”     

Werken aan de beeldvorming

Ook in de regio Rotterdam-Rijnmond hebben werkgevers als onderdeel van de Leerwerkakkoorden projecten opgezet om mensen kennis te laten maken met hun sector. Nicole van Ham van Leerwerkakkoord motiveert dat zo: “Veel mensen hebben een vaag of verkeerd beeld van banen in andere sectoren. Terwijl het dan gaat om leuk, goedbetaald werk met baanzekerheid. Er is zoveel, maar vaak is het verstopt. Een functie op papier triggert mensen niet.”     

Horen, zien en beleven

Programmamanager Peter Smit vertelt dat er daarom Experiences zijn opgezet om de beroepen en cultuur in een sector te laten horen, zien en beleven. Een voorbeeld is ‘Van bank naar bouw en techniek’: “Mensen uit de financiële dienstverlening hebben rekenkundige vaardigheden die ze ook als calculator kunnen inzetten. We laten op individueel niveau zien wat er mogelijk is, waar kansen liggen en waar een match is. Ze kunnen ook echt meelopen. Voor bijvoorbeeld de schoonmaak- en transport en logistiek sector organiseren we dit ook.” 

Lessen van Peter Smit en Nicole van Ham

  • Laat een oriëntatieprogramma ontwikkelen door een partij met marktvisie en ontwikkelvermogen. Wij bouwen Ontwikkelfit samen met de regionale ROC’s en volwassenenonderwijs. Het vormgeven van nieuw programma voor zo'n grote groep en vanuit samenwerking is lastig. Dat moet je goed begeleiden, bijvoorbeeld vanuit het Leerwerkakkoord.
  • De Experiences zijn bedoeld voor studenten, werkzoekenden én werkenden. Dan is het belangrijk ze te laten organiseren door een partij die netwerken heeft in al die doelgroepen. Want je moet mensen persoonlijk benaderen. Niet alleen vertellen wanneer er een Experience of informatiebijeenkomst is, maar mensen persoonlijk uitnodigen en zorgen voor opvolging.
  • Sommige begeleiders, bijvoorbeeld decanen hebben zelf ook geen idee wat er in elke sector speelt. Laat die ook meedoen aan een oriëntatieprogramma. Dan zien ze hoe leuk sommige vakken zijn, en zullen ze het eerder aan iemand aanraden.
  • Zorg dat je al aan de voorkant van een oriëntatietraject weet welke opleidingsmogelijkheden er zijn en uit welke middelen ze betaald kunnen. Als iemand enthousiast wordt voor een beroep moet je snel kunnen schakelen. 
  • Soms is iemand bij een informatiebijeenkomst geweest en bij werkgevers langsgegaan, maar blijkt de sector toch niet te passen. Laat die persoon dan niet los. Hij of zij kan zich oriënteren op een andere sector of zorg voor een warme overdracht. Laat hen niet aan hun lot over.

Mensen bereiken

Volgens Smit zijn veel mensen minder veranderingsbereid. “Ook als hun werk niet meer bevalt blijven ze zitten, soms tot ze hun baan kwijtraken. Met meer eigen regie op hun loopbaan kunnen ze dat voor zijn.” Maar hoe bereik je die mensen dan? “Via de doelgroepen zelf, hun omgeving en de werkgevers. Groot denken maar klein beginnen. Samen leren en doen is het motto. Het is belangrijk om de eerste groep te vinden die aan de slag wil met Leven Lang Ontwikkelen. Zij gaan vervolgens anderen enthousiasmeren, op het werk of bij de padelclub . Dat enthousiasmeren en inspireren, daar kan slimme marketing bij helpen. Als een werkgever of de overheid een overstap promoot zijn mensen op hun hoede, maar mensen nemen dat van elkaar wel aan.”

Gelaagde oriëntatie

Peter Smit: “Gaandeweg bleek dat alleen arbeidsmarktoriëntatie niet voor iedereen werkt. Sommige mensen moeten eerst barrières wegwerken voor ze het aandurven om in beweging te komen. Ze hebben bijvoorbeeld minder inzicht in hun eigen talenten, of zijn als alleenstaande ouder financieel aan het overleven. Dan neem je toch geen risico’s. Voor die groep die eigenlijk wel wil maar niet weet waar te beginnen hebben we het programma Ontwikkelfit opgezet. Aan de hand van de vragen: wie ben ik, wat wil ik, wat kan ik, waar zitten mijn drempels, hoe kunnen we zaken financieel regelen, helpen we mensen in de beweegstand te komen. We geloven ook echt in de peer-to-peerbenadering. Er hoeven niet altijd een loopbaanadviseur of zware trajecten bij te komen, je kunt ook iemand bellen die iets weet over de sector of zelf overgestapt is. We willen met de Leerwerkakkoorden laten zien dat een oriëntatiefase niet altijd ingewikkeld en duur hoeft te zijn. Mensen kunnen ook elkaar helpen.”

Ontwikkelen laagdrempelig maken

Nicole van Ham adviseert om bij het begin van een oriëntatieprogramma niet te veel aandacht op scholing te leggen. “Sommige mensen hebben slechte ervaringen met leren. Mensen die enthousiast worden over een ander beroep bedenken zelf wel dat ze nieuwe kennis of vaardigheden moeten gaan opdoen. En daar zijn tegenwoordig veel andere manieren voor dan alleen naar school gaan.” 

Samen investeren 

Net als Smit en Van Ham is Marion Sieh enthousiast over programma’s als de Experiences en Ontwikkelfit. Ze realiseert zich dat het vaak een hoop gepuzzel is om de financiering rond te krijgen. “Idealiter dragen belanghebbende partijen zoals gemeenten, werkgevers, onderwijs en provincies bij om het werkenden en werkzoekenden mogelijk te maken zich goed te oriënteren.”