Overslaan en naar de inhoud gaan

RMT in Twente: op weg naar ontschot denken

Gepubliceerd op 01 maart 2022

Mensen meer perspectief bieden. Daarvoor maakt het Regionaal Mobiliteitsteam Twente zich sterk. Om de samenwerking bij de regionale dienstverlening te stimuleren, is een groot aantal organisaties verzameld in een netwerk. “Er is veel mogelijk, omdat wij niet gebonden zijn aan hokjes en regels.”

Welkom in ons netwerk. Deze leuze geeft volgens kwartiermaker en operationeel manager Marike Bezema en projectondersteuner Lisa Oostendorp perfect weer waarvoor hun regionaal mobiliteitsteam (RMT) zich inzet: verbinden van alle bestaande dienstverlening op de Twentse arbeidsmarkt. “Wij stimuleren dat partijen meer gezamenlijk doen om kandidaten en ook werkgevers goed te helpen.”

Tips

  • Zet vol in op versterking van de samenwerking bij de uitvoering van de dienstverlening op de regionale arbeidsmarkt
  • Organiseer een netwerk met alle betrokken organisaties. Zorg er daarbij voor dat zij uit hun schuttersputje komen en bereid zijn om eigen kandidaten in te brengen in de samenwerking.
  • Organiseer een casusoverleg waaraan trajectadviseurs van publieke partijen en vakbonden meedoen.
  • Meet expliciet het succes van de samenwerking: hoe effectief zijn interventies en begeleiding? Wat gaat goed en wat niet? Vraag hierover de mening van kandidaten zowel tijdens als na afloop van hun traject.

Stappen in de samenwerking gezet

Een breed scala aan organisaties maakt deel uit van het netwerk dat de naam Pluspunt Twente heeft gekregen: UWV, veertien gemeenten, drie vakbonden (CNV, FNV en VCP), VNO-NCW en verder nog onder meer uitvoeringsorganisaties (zoals het werkgeversservicepunt en het leerwerkloket) en onderwijspartners. Bezema heeft er het afgelopen jaar voor gezorgd dat deze organisaties stappen in de samenwerking zetten in het belang van de klanten. “Iedereen heeft een eigen deurbel, maar we willen nu met elkaar voorkomen dat mensen hoeven aan te bellen. Daarvoor moeten de publieke partners zich willen wegcijferen.” 

Het was volgens Bezema een behoorlijke opgave om alle betrokken partijen in de kruiwagen te krijgen, omdat voorheen op tactisch niveau niet veel was geregeld. En nog steeds is samenwerking bij de dienstverlening niet altijd vanzelfsprekend. “Elke partij denkt het middelpunt van de arbeidsmarkt te zijn. Het ontbreekt soms aan het besef dat een organisatie slechts een beperkt onderdeel is in het carrièrepad van kandidaten. Als ik een euro had gekregen voor elke keer dat iemand opmerkte ‘dit doen we zelf al’, was ik nu rijk geweest.”

Nog vooral spontane aanmeldingen

Binnen de samenwerking is een belangrijke plek weggelegd voor casusoverleg. Hieraan doen in totaal negen trajectadviseurs van vakbonden, UWV, gemeenten en leerwerkloket mee. Zij nemen wekelijks in een videoverleg de lopende trajecten door. Oostendorp geeft een voorbeeld. “Als een eerdere interventie bij een kandidaat niet echt heeft gewerkt, kan een adviseur van UWV gemakkelijk schakelen met een collega van de vakbonden of de gemeente. Denk eens mee: wat kan nog meer worden ingezet?”

Sinds september 2021 zijn ruim 250 mensen in een traject terechtgekomen. Het gros heeft zich zelf spontaan aangemeld via de site van Pluspunt Twente of de landelijke pagina over de regionale mobiliteitsteams. Veel andere kandidaten hebben contact opgenomen via de vergelijkbare route van het Twents Fonds voor Vakmanschap. De netwerkpartners dragen zelf mondjesmaat kandidaten aan, al begint dat langzaam wel te komen.

Een mooie score, vindt Bezema, zeker omdat er nog geen actieve communicatie naar buiten is geweest. “Daarmee gaan we nu beginnen. Veel van de mensen die zich aanmelden, zijn daarvoor tussen wal en schip geraakt. Zij zien dit als een kans om hulp te krijgen bij het maken van een nieuwe stap.”

Elke doelgroep wordt ondergebracht bij een van de partijen, vertelt Bezema. “De trajectadviseurs van de vakbonden houden zich bijvoorbeeld bezig met door werkloosheid bedreigde werkenden en die van UWV met WW’ers. En een zzp’er die zich wil laten omscholen naar een baan in loondienst, koppelen we aan de gemeente.” Ook is er aandacht voor bedrijven die in zwaar weer verkeren. “Daarop willen we al inspringen voordat het tot een faillissement komt. Dat pakken adviseurs van de vakbonden en UWV samen op.”

Het team van Pluspunt Twente, met v.l.n.r. Maaike Spanjer, Nicole Hesseling, Marnix Hersbach, Marike Bezema, Lisa Oostendorp, André de Rosa Spierings en Sarath Hamstra
Het team van Pluspunt Twente, met v.l.n.r. Maaike Spanjer, Nicole Hesseling, Marnix Hersbach, Marike Bezema, Lisa Oostendorp, André de Rosa Spierings en Sarath Hamstra

Meten van succes belangrijk

Bezema en Oostendorp hebben naar eigen zeggen de rol van spelverdeler. “We zorgen ervoor dat de trajectadviseurs goed hun werk kunnen doen. Wij bekijken wel welke trajecten en trainingen goed en niet goed werken. Zo bieden alle partijen sollicitatietrainingen aan. Het is belangrijk dat daarbij de beste keuzes voor kandidaten worden gemaakt.” Oostendorp besteedt ook veel aandacht aan de nazorg. “Als bijvoorbeeld bij een traject van een kandidaat er een tijdje geen actie is, spreek ik de trajectadviseur hierop aan.”

Het Regionaal Mobiliteitsteam Twente maakt van het meten van het succes van de samenwerking een prioriteit. Een kandidaat krijgt op twee momenten een online vragenlijst: midden in het traject en enkele weken na uitstroom. Oostendorp licht toe: “Wij meten en toetsen hiermee de interventies en de begeleiding, om te kijken of trajecten wel echt effectief zijn. Nadat iemand is gaan werken, zijn we bijvoorbeeld benieuwd of hij op de juiste plek zit en duurzaam werk heeft. Een van de vragen is: zou je ons bij anderen aanbevelen? Daaruit kunnen we afleiden of een traject succesvol is geweest of niet.”

Bezema heeft ervoor gezorgd dat bij de start van de samenwerking het centrale klantvolgsysteem Tingit is aangeschaft. “Partijen kunnen hierdoor de gegevens van de klanten van andere partners inzien. Ik denk dat we als regio hiermee uniek zijn.” Het UWV-systeem Sonar was geen optie, voegt ze eraan toe. “Daar mag van UWV niet iedereen in vanwege de AVG-regels. Het is soms een strijd om stomme dingetjes in het samenwerkingsproces.”

Veel mogelijk door inbreng van RMT

Tot slot, wat zien de twee als grootste meerwaarde van het RMT? Lisa Oostendorp wijst op de door Pluspunt Twente gehanteerde slogan ‘Wij zien mensen’. “Onze aanpak draagt eraan bij dat klanten meer perspectief krijgen. Hun situatie is soms heel schrijnend. Het mooie is dat er dan veel mogelijk is, omdat we niet gebonden zijn aan hokjes en regels.” 

Volgens Marike Bezema is het hiervoor niet altijd nodig om de financiële middelen van het RMT in te zetten. “Het elkaar kennen in het netwerk kan er al voor zorgen dat iemand uitstroomt naar werk. Mijn oproep is: ga van ontschot budget naar ontschot denken. Die weg zijn we in Twente ingeslagen.”