Overslaan en naar de inhoud gaan

Voorkom overvraging bij licht verstandelijke beperking

Gepubliceerd op 31 mei 2018

Hoe vaak komt het niet voor dat een klant informatie niet goed begrijpt? Dat kan een teken zijn van een licht verstandelijke beperking of zwakbegaafdheid. Het snel oppikken van signalen hiervan is van groot belang.

Als een klant informatie niet goed begrijpt, heeft een standaardinterventie of -aanpak weinig effect. Wordt iemand stelselmatig overvraagd door de hulpverlening, dan kan dat tot gevolg hebben dat iemand minder openstaat voor hulp. Dit is volgens Jolanda Douma het grootste risico als professionals niet snel genoeg doorhebben dat zij te maken hebben met mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) of zwakbegaafdheid. 

Douma is onderzoekscoördinator van het Landelijk Kenniscentrum LVB. In dit samenwerkingsverband delen ongeveer vijftig organisaties uit de gehandicaptenzorg, jeugdzorg en ggz hun kennis over LVB. Daarbij wordt nauw samengewerkt met onderwijs- en kennisinstellingen.

TIPS (VOOR EEN HELDERE COMMUNICATIE BIJ LVB)

•    Gebruik korte zinnen met concreet taalgebruik.
•    Pas het spreektempo aan de klant aan.
•    Stel één vraag of bespreek één onderwerp per keer.
•    Bied complexere opdrachten in kleine stappen aan.
•    Geef iemand de tijd om na te denken over wat gezegd is.
•    Herhaal regelmatig informatie.
•    Schrijf afspraken op en herinner hieraan.
•    Geef heldere voorbeelden en gebruik plaatjes en tekeningen.

Geen abc’tje

Vroegsignalering van een licht verstandelijke beperking of zwakbegaafdheid is bepaald geen abc’tje, zegt Douma. “Als het gesprek gaat over alledaagse onderwerpen, merk je vaak niet dat iemand een LVB heeft. Maar bij zakelijker onderwerpen ligt het gevaar van overvraging op de loer. Dan begrijpt een klant niet alles, vaak zonder dat de hulpverlener het door heeft. Daardoor wordt overvraging een steeds groter probleem.” 

Douma geeft een voorbeeld uit een eigen ervaring. “Voor een onderzoek had ik een gesprek met een jongere die vanuit het speciaal onderwijs kwam. Hij vertelde erg leuk over zijn werk op de sociale werkplaats en over zijn hobby’s. Ik vroeg me af wat hij in mijn onderzoeksgroep deed, want hij kwam prima uit zijn woorden. Totdat ik hem als onderdeel van een intelligentietest vroeg wat de vier jaargetijden zijn. De jongere antwoordde: januari, februari, maart en april. Toen dacht ik: oei! En ik was al op de hoogte van zijn zwakbegaafdheid. Dan kun je je voorstellen hoe lastig het kan zijn om dit zonder kennis vooraf te signaleren.”

Oververtegenwoordiging

Wat houden LVB en zwakbegaafdheid in? Een licht verstandelijke beperking betekent een IQ-score van ongeveer 50/55 tot 70/75. Dit geldt voor 2,14 procent van de Nederlanders. Mensen met een IQ-score van 70/75 tot 85 worden als zwakbegaafd gezien. Deze groep is veel groter: 13,59 procent. “Bij elkaar dus zo’n 16 procent”, zegt Douma. “Beide groepen zijn oververtegenwoordigd onder de mensen met een arbeidsbeperking. De professionals in het sociaal domein krijgen vaak met hen te maken. Dan is de vraag: herken je LVB of zwakbegaafdheid snel genoeg? Dit begint met het ontwikkelen van een niet-pluis gevoel.”

Vervolgens is het zaak de grote groep van zwakbegaafden niet over één kam te scheren, waarschuwt Douma. “Een gemotiveerd iemand met een goed arbeidsethos kan veel gemakkelijker regulier werk onder begeleiding van een jobcoach doen dan iemand die ook nog problematisch gedrag vertoont. De hulpverlening aan zwakbegaafden met bijkomende gedragsproblemen is vergelijkbaar met die aan mensen met een licht verstandelijke beperking (daarom worden deze twee groepen bedoeld wanneer in het vervolg wordt gesproken over LVB, red.). Zij hebben behoefte aan een andere bejegening dan de standaardaanpak.” 

Taalbegrip twaalfjarige

Mensen met een LVB hebben vooral beperkingen in het cognitief functioneren. Zo is logisch nadenken lastiger en zijn er vaak aandachtsproblemen. Douma: “Veel mensen komen niet verder dan het taalbegrip van een twaalfjarige. Dat is wel de bovengrens.” 

Dergelijke beperkingen zijn te herkennen door goed te letten op directe en indirecte signalen. “Een taalprobleem is een direct signaal, zoals een niet-passend antwoord op een vraag. Ook een niet afgemaakte schoolopleiding en het moeizaam invullen van een formulier kunnen directe signalen zijn dat er sprake is van een LVB. Schuldproblemen, een rommelige huishouding en ruzie met buurtbewoners zijn voorbeelden van indirecte signalen. Het hoeft dan niet zo te zijn dat iemand een LVB heeft, maar houd er wel rekening mee. Want de kans erop is groter.”

Laagdrempelig contact

Wanneer de professional een LVB niet herkent, bestaat het gevaar dat hij het gedrag van een klant als niet-willen interpreteert. Bijvoorbeeld wanneer iemand niet op een afspraak verschijnt. “Je moet jezelf de vraag stellen of de klant wel in staat was om naar de afspraak te komen. Moet ik misschien laagdrempeliger in mijn contact zijn? Dan wordt jouw houding anders en ontstaan meer openingen.” 

Douma heeft allerlei tips voor een goede bejegening en een heldere communicatie (zie de twee kaders). Heel belangrijk is eenvoudig taalgebruik. “Gebruik bijvoorbeeld in een gesprek geen dubbele ontkenningen en vermijd jargon. Formuleer je mailtjes in korte zinnen en zorg voor een duidelijke boodschap. Maak jouw taalgebruik en houding dus toegankelijker. Daarmee voorkom je dat jij onderdeel wordt van het stelsel van overmatige overvraging waarmee mensen met een LVB te maken hebben.” 

Maar het advies van eenvoudig taalgebruik geldt eigenlijk voor alle klanten, besluit Douma. “Niemand vindt ingewikkelde zinnen prettig. Door standaard je taalgebruik een niveau toegankelijker te maken, wordt de informatie begrijpelijker.”

TIPS (VOOR EEN GOEDE BEJEGENING BIJ LVB)

•    Luister goed en aandachtig.
•    Neem de tijd.
•    Benader de persoon respectvol. 
•    Sluit aan bij de eigen kracht en motivatie van de klant.
•    Wees betrokken maar laat je niet meeslepen.
•    Zoek samen naar een oplossing en leg samen afspraken vast.
•    Stimuleer de klant tot zelf nadenken en in actie komen.