Overslaan en naar de inhoud gaan

Voorkom overvraging bij licht verstandelijke beperking en zwakbegaafdheid

Gepubliceerd op 16 september 2024

Een klant die informatie niet goed begrijpt, kan een teken zijn van een licht verstandelijke beperking of zwakbegaafdheid. Het snel oppikken van signalen hiervan is van groot belang. Als een klant informatie niet goed begrijpt, heeft een standaardinterventie of -aanpak weinig effect. Wordt iemand stelselmatig overvraagd door hulpverleners, dan kan dat tot gevolg hebben dat iemand minder openstaat voor hulp. Dit is volgens Jolanda Douma het grootste risico als professionals niet snel genoeg doorhebben dat zij te maken hebben met mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) of zwakbegaafdheid.

Douma is programmacoördinator van het Landelijk Kenniscentrum LVB. In dit samenwerkingsverband delen ongeveer 50 organisaties uit de gehandicaptenzorg, jeugdzorg en ggz hun kennis over LVB. Daarbij wordt nauw samengewerkt met onderwijs- en kennisinstellingen.

Tips (voor een heldere communicatie bij LVB)

  • Gebruik korte zinnen met concreet taalgebruik
  • Pas het spreektempo aan de klant aan
  • Stel één vraag of bespreek één onderwerp per keer
  • Bied complexere opdrachten in kleine stappen aan
  • Geef iemand de tijd om na te denken over wat gezegd is
  • Herhaal regelmatig informatie
  • Schrijf afspraken op en herinner hieraan
  • Geef heldere voorbeelden en gebruik plaatjes en tekeningen

Geen abc’tje

Vroegsignalering van een licht verstandelijke beperking of zwakbegaafdheid is bepaald geen abc’tje, zegt Douma. “Als het gesprek gaat over alledaagse onderwerpen, merk je vaak niet dat iemand een LVB heeft of zwakbegaafd is. Maar bij zakelijker onderwerpen ligt het gevaar van overvraging op de loer. Dan begrijpt een klant niet alles, vaak zonder dat de hulpverlener het doorheeft. Daardoor wordt overvraging een steeds groter probleem.”

Douma geeft een voorbeeld uit eigen ervaring: “Voor een onderzoek had ik een gesprek met een 21-jarige die op het speciaal onderwijs voor MLK (moeilijk lerende kinderen) had gezeten en op LVB- of zwakbegaafd niveau functioneerde. Hij vertelde erg leuk over zijn werk op de sociale werkvoorziening en over zijn hobby’s. Ondanks die duidelijke signalen van een LVB/zwakbegaafdheid (op basis van zijn schoolverleden en sociale werkvoorziening) vroeg ik me toch af of hij wel echt een LVB had of zwakbegaafd was, want hij kwam prima uit zijn woorden. Totdat ik hem als onderdeel van een intelligentietest vroeg wat de vier jaargetijden zijn. Hij antwoordde: januari, februari, maart en april. Toen dacht ik: oei! Dan kun je je voorstellen hoe lastig het kan zijn om dit zonder kennis vooraf te signaleren.”

Herken je een LVB of zwakbegaafdheid snel genoeg? Dit begint met het ontwikkelen van een niet-pluis gevoel.

Jolanda Douma

Oververtegenwoordiging

Wat houden LVB en zwakbegaafdheid in? Als we het bezien vanuit de cognitieve beperkingen, betekent een licht verstandelijke beperking een IQ-score van ongeveer 50/55 tot 70/75. Dit geldt voor 2,14 procent van de Nederlanders. Mensen met een IQ-score van 70/75 tot 85 worden als zwakbegaafd gezien. Deze groep is veel groter: 13,59 procent. “Bij elkaar dus zo’n 16 procent”, zegt Douma. “Beide groepen zijn oververtegenwoordigd onder de mensen met een arbeidsbeperking. De professionals in het sociaal domein krijgen vaak met hen te maken. Dan is de vraag: herken je een LVB of zwakbegaafdheid snel genoeg? Dit begint met het ontwikkelen van een niet-pluis gevoel.”

Vervolgens is het zaak de grote groep van zwakbegaafden niet over één kam te scheren, waarschuwt Douma. De een heeft veel bijkomende problemen (financiële problemen, problemen met de buren, stress), maar weinig hulp van mensen in zijn omgeving, waardoor hij het lastig heeft om een zelfstandig zijn leven te leiden. Vaak is er wel een vorm van professionele hulp voor met name die bijkomende problemen. De ander heeft ‘alleen’ leer- of cognitieve problemen, maar verder een stabiel leven en een steunend netwerk. Die heeft dan minder ondersteuning van professionals nodig.

Ook in werk zijn er verschillen. “Een gemotiveerd iemand met een goed arbeidsethos kan veel gemakkelijker regulier werk onder begeleiding van een jobcoach doen dan iemand die ook problematisch gedrag vertoont. De problemen met het krijgen en houden van betaald werk (al dan niet met ondersteuning) zijn vaak meer gerelateerd aan gedragsproblemen dan aan leer- of cognitieve problemen.”

Problemen met tempo en taal

Mensen met een LVB en zwakbegaafdheid hebben vooral beperkingen in het cognitief functioneren. Zo hebben ze meer problemen om informatie te verwerken. Dat gaat langzamer, maar bijvoorbeeld ook logisch nadenken is lastiger, net als het plannen van werkzaamheden en er zijn vaker aandachtsproblemen. Daarnaast zijn er meer problemen met het begrijpen van taal. Gesprekken over alledaagse dingen gaan meestal wel goed, maar het wordt lastiger als zinnen lang zijn, met meerdere boodschappen in een zin, de woorden moeilijk en abstract zijn en er bijvoorbeeld beeldspraak wordt gebruikt.

Dergelijke beperkingen zijn te herkennen door goed te letten op directe en indirecte signalen. “Een taalprobleem is een direct signaal, zoals een niet-passend antwoord op een vraag. Ook een niet afgemaakte schoolopleiding en het moeizaam invullen van een formulier kunnen directe signalen zijn dat er sprake is van een LVB of zwakbegaafdheid. Schuldproblemen, een rommelige huishouding en ruzie met buurtbewoners zijn voorbeelden van indirecte signalen. Het hoeft dan niet zo te zijn dat iemand een LVB heeft of zwakbegaafd is, maar houd er wel rekening mee. Want de kans erop is groter.”

Gebruik in een gesprek geen dubbele ontkenningen en vermijd jargon. Formuleer je mailtjes in korte zinnen en zorg voor een duidelijke boodschap.

Jolanda Douma

Laagdrempelig contact

Wanneer de professional een LVB niet herkent, bestaat het gevaar dat hij het gedrag van een klant als niet-willen interpreteert. Bijvoorbeeld wanneer iemand niet op een afspraak verschijnt. “Je moet jezelf de vraag stellen of de klant wel in staat was om naar de afspraak te komen. Moet ik misschien laagdrempeliger in mijn contact zijn? Dan wordt jouw houding anders en ontstaan meer openingen.”

Douma heeft allerlei tips voor een goede bejegening en heldere communicatie (zie de kaders). Heel belangrijk is eenvoudig taalgebruik. “Gebruik bijvoorbeeld in een gesprek geen dubbele ontkenningen en vermijd jargon. Formuleer je mailtjes in korte zinnen en zorg voor een duidelijke boodschap. Maak jouw taalgebruik en houding dus toegankelijker. Daarmee voorkom je dat jij onderdeel wordt van het stelsel van overvraging waarmee mensen met een LVB en zwakbegaafdheid vaak hun hele leven al te maken hebben.” 

Maar het advies van eenvoudig taalgebruik geldt eigenlijk voor alle klanten, besluit Douma. “Niemand vindt ingewikkelde zinnen prettig. Door standaard je taalgebruik een niveau toegankelijker te maken, wordt de informatie begrijpelijker.”

Tips (voor een goede bejegening bij LVB)

  • Luister goed en aandachtig
  • Neem de tijd
  • Benader de persoon respectvol 
  • Sluit aan bij de eigen kracht en motivatie van de klant
  • Wees betrokken, maar laat je niet meeslepen
  • Zoek samen naar een oplossing en leg samen afspraken vast
  • Stimuleer de klant tot zelf nadenken en in actie komen

Relevante links en documenten

Meer informatie van het Landelijk Kenniscentrum LVB: