Oververtegenwoordiging
Wat houden LVB en zwakbegaafdheid in? Als we het bezien vanuit de cognitieve beperkingen, betekent een licht verstandelijke beperking een IQ-score van ongeveer 50/55 tot 70/75. Dit geldt voor 2,14 procent van de Nederlanders. Mensen met een IQ-score van 70/75 tot 85 worden als zwakbegaafd gezien. Deze groep is veel groter: 13,59 procent. “Bij elkaar dus zo’n 16 procent”, zegt Douma. “Beide groepen zijn oververtegenwoordigd onder de mensen met een arbeidsbeperking. De professionals in het sociaal domein krijgen vaak met hen te maken. Dan is de vraag: herken je een LVB of zwakbegaafdheid snel genoeg? Dit begint met het ontwikkelen van een niet-pluis gevoel.”
Vervolgens is het zaak de grote groep van zwakbegaafden niet over één kam te scheren, waarschuwt Douma. De een heeft veel bijkomende problemen (financiële problemen, problemen met de buren, stress), maar weinig hulp van mensen in zijn omgeving, waardoor hij het lastig heeft om een zelfstandig zijn leven te leiden. Vaak is er wel een vorm van professionele hulp voor met name die bijkomende problemen. De ander heeft ‘alleen’ leer- of cognitieve problemen, maar verder een stabiel leven en een steunend netwerk. Die heeft dan minder ondersteuning van professionals nodig.
Ook in werk zijn er verschillen. “Een gemotiveerd iemand met een goed arbeidsethos kan veel gemakkelijker regulier werk onder begeleiding van een jobcoach doen dan iemand die ook problematisch gedrag vertoont. De problemen met het krijgen en houden van betaald werk (al dan niet met ondersteuning) zijn vaak meer gerelateerd aan gedragsproblemen dan aan leer- of cognitieve problemen.”