In- en uitleen is tijdelijk, maar de wet schrijft niet voor hoe lang ‘tijdelijk’ is. Hack: “Zo lang je nog duidelijk betrokken blijft bij je feitelijke werkgever, kan de uitleen doorgaan.” Soms heeft de uitleen geen duidelijke functie meer en stapt een werknemer na een tijdje over naar de inlenende partij.
De angst voor het uiteindelijke verlies van uitgeleende werknemers is een van de struikelblokken om met in- en uitleen aan de slag te gaan, ziet Hack. “Daarnaast moet je afspraken maken over bijvoorbeeld ziekmeldingen en ongevallen. Dat kan ingewikkeld zijn, maar is goed te regelen. Waar het vaker op stuk loopt, is het commitment van beide partijen. Er moet vertrouwen zijn tussen de inlener en de uitlener. Dan kom je er met de praktische zaken wel uit.”
Grotere kans op goede match
In Zuid-Limburg zocht NLwerktaanwerk contact met Werkgeversservicepunt Parkstad. “Wij zijn een vrij kleine organisatie”, zegt Gerth. “Door samen te werken met een WSP vergroot je het netwerk van werkgevers enorm. Dat maakt de kans groter dat je een succesvolle match kunt maken tussen twee werkgevers als inlener en uitlener.” Vooralsnog is één werkgever via het WSP betrokken bij collegiale in- en uitleen; de hoop is dat dat er gaandeweg meer worden.
Hack: “Voor het WSP is het voordeel dat het product ‘collegiale in- en uitleen’ een mooi instrument is om toe te voegen aan hun dienstverlening, zeker nu het voor WSP’s steeds belangrijker wordt om te werken aan preventieve instrumenten: je wilt niet alleen mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan werk helpen, maar vooral voorkómen dat die afstand ontstaat.”