Praktisch blijven
Inge benadrukt dat het belangrijk is om zowel de behoeften van kandidaat als die van de werkgever mee te nemen in het traject. ‘’We hebben niet uit het oog verloren wat een werkgever nu eigenlijk wil. Want we kunnen wel vanuit de kandidaat een programma neerzetten, maar we moeten ook praktisch blijven en zorgen dat iemand daadwerkelijk die stap richting de arbeidsmarkt kan maken.’’
Kijkje in de keuken
Volgens Mario en Inge is één van de succesfactoren bij het opzetten van het traject, dat de leerwerkbedrijven het traject samen hebben bedacht. Ze zijn bij elkaar in de keuken gaan kijken, hebben inzichten met elkaar gedeeld en geleerd van elkaars modules. Dat delen is uniek, zegt Mario: ‘’Toen ik nog bij een leerwerkbedrijf werkte, waren leerwerkbedrijven concurrenten en was in elkaars keuken kijken not done.’’
Het traject in cijfers
Uiteindelijk werd het een werkfittraject van twaalf weken, gefocust op installatietechniek. Aan het eerste pilot-traject namen achttien statushouders deel. In twaalf weken volgden zij allerlei trainingen uit verschillende modules, zoals Nederlandse taalvaardigheid en werkcultuur, vakjargon en het behalen van de nodige certificaten zoals VCA. Inge regelde samen met de leerwerkbedrijven meeloop- en praktijkdagen om kandidaten te laten kennismaken met de praktijk.
Van de achttien kandidaten is 75 procent uitgestroomd naar een baan bij één van de deelnemende bedrijven. Mario: ‘’Maar het werkfittraject moet ook aansluiten op de mooie trajecten die er al zijn. Als je dit goed hebt ingeregeld, heb je een mooie sluitende aanpak. Vergelijk het met het onderwijssysteem, waar alle klassen ook op elkaar aansluiten.’’