Overslaan en naar de inhoud gaan

Zij-instromers uit bijstand volgen ontwikkelpad groepshulp

Gepubliceerd op 09 februari 2024

Van uitkering naar baan in Rotterdamse kinderopvang

Vanaf september 2023 volgen 12 vrouwen uit de bijstand in Rotterdam het leerwerktraject groepshulp van het ontwikkelpad kinderopvang. Ze werken per week 3 dagen in de kinderopvang en krijgen 1 dag een maatwerkopleiding van ROC Albeda. De kinderopvangorganisaties pakken daarmee hun personeelstekort aan én helpen de vrouwen aan een loopbaan in een kansrijke sector.

Begin 2022 kwamen het Albeda, Leerwerkloket Rijnmond en WSP Rijnmond bij elkaar om het personeelstekort in de kinderopvang te bespreken. Kunnen we mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt opleiden tot pedagogisch medewerker in de kinderopvang? Eleonora van der Tuin (WSP Rijnmond) werkte dat idee uit: ‘We hadden best veel mensen in de bijstand die dolgraag in de kinderopvang wilden werken. Die hadden alleen niet de papieren om met de opleiding te beginnen. Voor deze groep hebben we een ontwikkelpad gemaakt.’

Groepshulp

Joël Vogel (Albeda) vertelt dat een aantal kinderopvangorganisaties vanaf de start meedacht. Ze lieten weten wat wel of niet voor ze werkte en wat ze graag anders wilden zien. De vraag vanuit de kinderopvang was vooral naar pedagogisch medewerkers niveau 3.‘We zagen vrij snel dat dit niveau niet meteen haalbaar was voor de doelgroep. Daarom kozen we voor een ontwikkelpad voor groepshulp niveau 2. 

Kandidaten ontvangen een MBO niveau 2 diploma helpende zorg en welzijn. Daarmee kunnen zij doorstromen naar de opleiding pedagogisch medewerker niveau 3 of 4. Voor de kinderopvang was dit ontwikkelperspectief belangrijk.’ Rotterdam liep met deze pilot vooruit op het ontwikkelpad kinderopvang dat het ministerie van SZW in november 2023 publiceerde. 

Eleonora  van der Tuin Eleonora van der Tuin
Joël Vogel Joël Vogel

Intakeproces

De belangstelling voor een baan in de kinderopvang was groot. De recruiters van de gemeente maakten de eerste selectie van 40 kandidaten. Van der Tuin: ‘Klopt het taalniveau? Zijn er al werknemersvaardigheden? Goede sociale vaardigheden? Hart voor kinderen? Zijn thuis de dingen op orde om te werken en naar school te gaan?’

De groep kreeg een intake bij het Albeda. Vogel: ‘We beoordeelden of ze met hun ervaring geschikt zouden zijn voor de kinderopvang. Ze hebben een taaltest gedaan op niveau 2F, het minimale niveau dat voor een mbo-studie. We toetsten ook of ze leerbaar waren naar niveau 3 of 4. Uiteindelijk zijn we gestart met 12 vrouwen in de leeftijd van 24 tot 40 jaar.  In het lesprogramma hebben we extra taallessen opgenomen, zodat de deelnemers een groeispurt kunnen maken.’

Doorlopende leerlijn niveau 2 - 3  Stap 1: voortraject (1 maand)  • Leerbaarheid- en taalcheck op haalbaarheid niveau 3 • Meelopen op school en op werkplek • Potentiële doelgroep ook statushouders • Loonkostensubsidie bepalen • Klik gesprek met werkgever en onderwijsinstelling  Stap 2: opleiding niveau 2  Helpende Zorg en Welzijn Deelnemer wordt ingeschreven in opleiding Uitkering stopt Extra begeleiding door onderwijsinstelling op de werkvloer Extra taalles indien nodig Kunnen na opleiding ingezet worden a
Doorlopende leerlijn niveau 2-3

Speed Meet

Om te zorgen voor een goede match tussen kandidaat en kinderopvangorganisatie heeft het WSP een Speed Meet georganiseerd bij UWV. De jobcoach van het WSP stoomde de kandidaten klaar voor het kennismakingsgesprek. Vervolgens gingen de kandidaten en de potentiële werkgevers met elkaar in gesprek. Zo leerden ze elkaar kennen, vertelt Van der Tuin. ‘De wederzijdse klik is essentieel voor een succesvolle start en om uitval te voorkomen.’

Samenwerkingsovereenkomst

5 kinderopvangorganisaties wilden graag meewerken. Het opstellen van een samenwerkingsovereenkomst met afspraken en regelingen was lastig. Vogel: ‘De urgentie van het personeelstekort wisselt nogal. Wie draagt het financiële risico van het opleiden als er geen werk blijkt te zijn? We ondervangen dat deels met de loonkostensubsidie. Na een loonmeting wordt die per kandidaat vastgesteld. Daardoor delen kinderopvang en gemeente het risico.’ 

Vogel zag dat er wel wat vooroordelen waren, zoalsmensen met afstand tot de arbeidsmarkt kosten ons meer tijd en die tijd hebben we niet. ‘Elke zij-instromer heeft begeleiding nodig en deze groep wellicht iets meer, dat klopt', zegt hij daarover. ‘Om de kinderopvang hierbij te ondersteunen, begeleidt een jobcoach van het Leerwerkloket de kandidaten intensief. De studieloopbaanbegeleider van het Albeda houdt contact met de begeleiders op de werkvloer. Dat kan handig zijn bij opdrachten of als er iets speelt.’

Tips en ervaringen

  • Zorg dat het leerwerktraject breed wordt gedragen door gemeente, Leerwerkloket, WSP, opleider en kinderopvangorganisaties.
  • Maak samen een gedegen ontwikkelplan.
  • Breng kandidaten en kinderopvangorganisaties via Speed Meet bij elkaar en zoek naar de wederzijdse klik.
  • Elke plaatsing is maatwerk: kijk heel goed wie je waar plaatst.
  • Zorg voor een korte reistijd voor kandidaten naar hun werk. 
  • Regel goede voorbereiding en begeleiding door een jobcoach. 
  • Zorg voor goede begeleiding op de werkvloer, ook vanuit de opleider.
  • Doe aan verwachtingsmanagement naar werkgevers: deze kandidaten hebben extra tijd, geduld en begeleiding nodig. 

Uit de bijstand

De kandidaten krijgen een contract voor 24 uur werken in de kinderopvang, aangevuld met 4 uur voor hun opleiding. Van der Tuin: ‘De kandidaten stromen direct uit de uitkering. Ze zijn dus niet meer afhankelijk van een bijstandsuitkering en dat geeft ze perspectieven. De kandidaten zijn goed opgevangen en de kinderopvang is blij met de nieuwe groepshulpen.’

Maatwerk en flexibiliteit zijn volgens Van der Tuin belangrijke voorwaarden voor succes. ‘Als je vanuit de bijstand opeens gaat werken en leren, moet er privé soms veel geregeld worden. Bijvoorbeeld kinderopvang voor de eigen kinderen. Sommige organisaties hebben flexibele werktijden, waardoor een alleenstaande moeder dat makkelijker kan regelen.’

Toekomst

Van der Tuin en Vogel waren het liefst in februari 2024 al gestart met de tweede groep. Dat is niet gelukt. ‘Het is moeilijk voldoende werkplekken in de kinderopvang te vinden’, legt Van der Tuin uit. ‘Het ministerie van SZW maakt de subsidievoorwaarden voor de subsidie voor de kinderopvangorganisaties in april 2024 definitief en daar wachten ze op. Ik hoop dan ook dat we in het tweede kwartaal 2024 aan de slag kunnen met de tweede groep.’ 

De belangstelling voor de pilot is groot. Van der Tuin heeft presentaties bij SZW gegeven waar WSP 's uit het hele land aanwezig waren. Ook heeft ze vervolggesprekken gevoerd met WSP’s uit Zeeland en Limburg. Vogel spreekt ook met Rotterdamse regiogemeenten om te kijken of er daar kandidaten zijn en of er behoefte is bij de kinderopvang. ‘De pilot laat zien dat het werkt: het levert werkzoekenden én kinderopvang veel op.’