Overslaan en naar de inhoud gaan

FAQ Leergang praktijkleren in het mbo

In deze FAQ worden de vragen beantwoord die gedurende de Leergang praktijkleren in het mbo 2024 zijn gesteld.

Vraag en antwoord met betrekking tot lesdag 1 'Kennis en inzicht'

  • Het staat er eigenlijk andersom. Een persoon die uit Rijks kas bekostigd onderwijs kán volgen, is uitgesloten van het recht op bijstand (artikel 13 lid 2 onder c Pw). Het gaat er daarbij niet om of de persoon dat onderwijs volgt. Het kúnnen volgen kan een reden zijn van uitsluiting van de inkomensvoorziening.

    Een BBL is geen uit Rijks kas bekostigd onderwijs. Een BBL is vaak een door de werkgever betaalde opleiding waarbij het minimumloon kan worden verdiend. Een BBL-student volgt een opleiding in de beroepsbegeleidende leerweg, een combinatie van werken en leren. In principe spreek je hier niet over een stage maar over het verrichten van betaald werk waarbij de werkgever het minimumloon betaalt.  

    Het argument van een stage is te begrijpen maar het is niet de bedoeling en niet in overeenstemming met hoe de BBL is bedoeld. Juridisch komt daarbij dat de stagiair BBL feitelijk gezien op geld waardeerbare werkzaamheden zit en daardoor geen recht op bijstand of veel minder recht op bijstand heeft.  

    Het komt er in de basis op neer dat het niet relevant is wat je verdiend, maar wat je wettelijk gezien als loon kunt afdwingen.

  • Een certificaat heeft een landelijk vastgestelde inhoud van kennis, houding en vaardigheden en wordt ook geregistreerd in het diplomaregister van duo. Hier kunnen dus ook examens over theoretische componenten onder vallen.

    Een praktijkverklaring beschrijft de geleerde werkprocessen. Dat kan ook op niveau 3 en/of 4 zijn. Belangrijk is om voor ogen te houden dat iemand die opgaat voor de praktijkverklaring, meestal niet schoolbaar maar wél leerbaar is.

    • De praktijkopleider is de vakinhoudelijk expert die kan bepalen of iemand een vaardigheid beheerst.
    • De docent checkt of het proces goed is verlopen én of de beoordeling van de praktijkopleider op de juiste manier tot stand is gekomen.
    • De onderwijsinstelling is uiteindelijk verantwoordelijk voor de kwaliteit van de beoordeling. 
  • Iemand mag ook een praktijkverklaring halen met werkprocessen op niveau 3. Maar in de praktijk komt dit weinig voor. Een certificaat ligt dan meer voor de hand. Daarom is het ook goed om vooraf met de school de best passende route per kandidaat vast te stellen. 

  • De praktijkopleider is de vakinhoudelijk expert die kan bepalen of iemand een vaardigheid beheerst. De docent checkt vervolgens óf het proces goed is verlopen en of de beoordeling van de praktijkopleider op de juiste manier tot stand is gekomen. De onderwijsinstelling is uiteindelijk verantwoordelijk voor de kwaliteit van de beoordeling.

    Tip: stel deze vragen ook nog aan de onderwijsinstellingen waar je mee samenwerkt!

  • Tijd: vergelijk het met het inwerken van een medewerker. Dat kost tijd en als je dat goed doet, spaart het tijd als die goed inzetbaar is. Daarnaast heeft een praktijkopleider periodiek gesprekken met de kandidaat om de voortgang te bespreken.

    Subsidievorm: via enerzijds RVO en anderzijds RMT. Zie hiervoor de presentatie van lesdag 1.

  • Het hangt ervan af hoe de kandidaat binnenkomt. 

    SBB ontzorgt door een platform voor de praktijkopleider aan te bieden, waarin hij informatie vindt over opleiden. Vaak heeft een kandidaat ook nog een jobcoach die een rol kan spelen. De onderwijsinstelling kan ook helpen met praktische vragen.

    Door iemand goed op te leiden kan deze persoon ingezet worden op het primaire proces en daarmee verdiencapaciteit ontwikkelen.

  • Nee, ook leerbanenmarkt.nl is een heel geschikt middel. 

  • Ja, dat is in Groningen ontwikkeld. Deze volgt op de leeromgeving van de leergang.

  • In Groningen is een visueel stappenplan vanuit de werkgever in ontwikkeling. Deze volgt op de leeromgeving van de leergang.

  • Ja. Maar kijk wel goed of het de juiste routing is t.o.v. een certificaat.

  • Maximaal 2700,- voor maximaal 40 weken.

  • Ja dat klopt. Zie hiervoor de site van RVO, daar staan de tijdvlakken. Vergoeding is achteraf.

  • Een sociaal-werkbedrijf dat ook erkend leerbedrijf is (voor de juiste werkprocessen) kan ook de RVO subsidie aanvragen voor de uren die de eigen praktijkopleiders aan de slag zijn geweest met de kandidaten. 
    RVO betaalt inderdaad 1 tot 2 keer per jaar achteraf. 

  • Ja, dit zie je ook wel met bijvoorbeeld een heftruckcertificaat. Maar een praktijkverklaring is geen vervanging voor een bepaalde brancheopleiding. We proberen deze wel steeds meer aan elkaar te koppelen.

  • Ja dat kan. De onderwijsinstelling in de regio weet hoe dit concreet vorm te geven.

  • Een bedrijf kan een aanvraag doen om erkend leerbedrijf te worden. Er wordt met name gelet op de volgende punten:

    • vakinhoudelijke werkzaamheden
    • leerklimaat
    • deskundige praktijkopleider
    • veiligheid

    Een aanvraag wordt in principe binnen 10 werkdagen afgehandeld.

  • Het advies is om de training begeleider praktijkleren te volgen met erkend mbo certificaat.

    Enkele branches hebben aanvullende eisen, zoals een gediplomeerde praktijkopleider. Het is in de overige sectoren geen eis. Dan toetst de adviseur praktijkleren of de praktijkopleider voldoende competenties beheerst om iemand het vak te leren.

    SBB biedt kosteloze workshops voor startende praktijkopleiders. Daarnaast zijn er ook private aanbieders van scholingstrajecten. 
     

  • De woonplaats van de kandidaat is van belang voor de aanvraag van het RMT budget, voor werkgevers maakt het niet uit.