Het staat er eigenlijk andersom. Een persoon die uit Rijks kas bekostigd onderwijs kán volgen, is uitgesloten van het recht op bijstand (artikel 13 lid 2 onder c Pw). Het gaat er daarbij niet om of de persoon dat onderwijs volgt. Het kúnnen volgen kan een reden zijn van uitsluiting van de inkomensvoorziening.
Een BBL is geen uit Rijks kas bekostigd onderwijs. Een BBL is vaak een door de werkgever betaalde opleiding waarbij het minimumloon kan worden verdiend. Een BBL-student volgt een opleiding in de beroepsbegeleidende leerweg, een combinatie van werken en leren. In principe spreek je hier niet over een stage maar over het verrichten van betaald werk waarbij de werkgever het minimumloon betaalt.
Het argument van een stage is te begrijpen maar het is niet de bedoeling en niet in overeenstemming met hoe de BBL is bedoeld. Juridisch komt daarbij dat de stagiair BBL feitelijk gezien op geld waardeerbare werkzaamheden zit en daardoor geen recht op bijstand of veel minder recht op bijstand heeft.
Het komt er in de basis op neer dat het niet relevant is wat je verdiend, maar wat je wettelijk gezien als loon kunt afdwingen.