2. Vragen naar aanleiding van het verhaal van Heemskerk
Het verhaal van Titus Heemskerk roept verschillende vragen op bij de aanwezigen. Hij gaat er bij de sessie meteen op in. Een overzicht:
V: Beter in een uitkering dan werken, gezien de huidige benzineprijs. Hoe gaan we daarmee om?
A: Energiearmoede is voor het kabinet een erg belangrijk thema. Zoals eerder deze week naar buiten is gekomen, gaat het kabinet een compensatie voor de hoge prijzen regelen voor de minima.
V: Heb je positieve ervaringen met de banenafspraak? Intussen zijn er 70.000 banen gecreëerd.
A: Nog niet alle doelen van de banenafspraak zijn gehaald, maar er is wel een grote stap gezet. Tegelijkertijd zijn we er niet gezien de vele hobbels die er nog bestaan. Dat vraagt om een blijvende inzet. Zo loopt nu een traject voor een wetswijziging, om daarmee een aantal belemmeringen weg te nemen.
V: Als het eenmaal tot samenwerking komt, is dat vaak een groot succes. Wat is de grootste hobbel die daarvoor moet worden genomen? Anders gezegd, welk heilig huisje moet worden gesloopt voor het verbeteren van de samenwerking?
A: Je moet willen dat het belang van de mensen waarvoor je het doet, centraal staat. De meeste bestuurders en professionals streven dat ook wel na, maar tegelijkertijd willen zij andere dingen die samenhangen met het perspectief van hun organisatie of dat van zichzelf. Het zijn eveneens reële aspecten. Daarom is er een goede balans nodig.
V: De looptijd van de RMT’s is tot 2023. Is er sprake van een aanloop naar regionale werkcentra (RWC’s)? Hoe concreet is de toekomst van deze centra?
A: De naam van regionale werkcentra wordt momenteel vooral gebruikt bij UWV. Landelijk doen wij dat niet omdat we nog in verkenningsfase zitten. Het is wel onze bedoeling dat er een structurele voorziening komt. Hierbij spelen we met het idee van een overkoepelende naam met een soort ‘submerken’. We willen geen nieuwe structuur in het leven roepen, maar de bestaande werkende vormen beter verbinden zodat ze meer één geheel zijn. Want de verbinding is nu nog niet zo goed.
V: Toegankelijkheid betekent juist misschien lokaal in plaats van regionaal aanwezig zijn. Zo kennen lokale mkb-bedrijven mogelijk de weg naar de dienstverlening op het regionale niveau niet zo goed. Hoe verhoudt dit zich tot de geschetste ontwikkeling?
A: Wij hebben het over een regionale arbeidsmarktinfrastructuur, maar mensen wonen inderdaad vooral in een dorp of wijk. De vraag is dan of je vanuit de regio toegankelijk genoeg bent in jouw taalgebruik. Daarom is het belangrijk om voor een overbrugging te zorgen. Waarop projectleider Margreet Mook van de Programmaraad nog een toevoeging op het antwoord van Heemskerk heeft: het zou het mooiste zijn dat mensen daar worden geholpen waar ze binnenstappen en ook goed worden doorverwezen. Bijvoorbeeld dat iemand die aanklopt bij het RMT, in contact wordt gebracht met het Leerwerkloket als hij hier eigenlijk moet zijn.