Overslaan en naar de inhoud gaan

Uitkomsten onderzoek Participatiewet

10 juni 2020

Staatssecretaris Van Ark meldt in een brief aan de Tweede Kamer de uitkomsten van verschillende onderzoeken over de Participatiewet. Dit betreffen onderzoeken naar de financiële aspecten van de Participatiewet, naar het potentieel aan werkgevers en naar de rol van de sociale infrastructuur. In de brief gaat Van Ark ook in op wat de uitkomsten beleidsmatig betekenen.

De onderzoeken laten zien dat er grote verschillen bestaan in de manier waarop gemeenten uitvoering geven aan de Participatiewet. Van Ark schrijft dat dit kan leiden tot complexiteit voor bijvoorbeeld werkgevers. Daarom wordt met het wetsvoorstel Breed Offensief ingezet op vereenvoudiging van het instrument loonkostensubsidie en meer waarborgen voor ondersteuning op maat. Het wetsvoorstel voorziet daartoe onder meer in harmonisering van het aanbod van ondersteunende instrumenten en explicitering van de mogelijkheid voor werkzoekenden en werkgevers om ondersteuning op maat aan te vragen bij de gemeenten.

Wsw-thermometer

Berenschot en SEO concluderen dat veel Sw-bedrijven niet in staat zijn geweest om de efficiencykorting van ca. 10% op de rijksbijdrage op te vangen met efficiency-maatregelen die het operationeel resultaat verbeteren. Wel is bij een meerderheid van de Sw-bedrijven het operationeel resultaat verbeterd ten opzichte van het eerste jaar in de nulmeting (2011). Doorslaggevend blijkt niet de manier van organiseren maar de focus op verbetering van het operationeel resultaat.

De doorkijk naar de middellange en lange termijn laat zien dat de financiële situatie voor Sw-bedrijven en gemeenten landelijk gezien sterk verbetert. In 2020, is het tekort naar verwachting zo’n € 220 miljoen. In het meest waarschijnlijke scenario zal dit tekort in 2025 teruggelopen zijn naar zo’n € 50 miljoen en in 2026 omslaan in een overschot. In het meest voorzichtige scenario wordt vanaf 2030 een overschot verwacht.

Kosten re-integratie nieuwe doelgroep

De centrale vraagstelling in het onderzoek van Berenschot was hoe de feitelijke kosten voor de nieuwe doelgroep zich ontwikkelen. Uit het onderzoek blijkt dat gemeenten verschillende beleidskeuzes maken. De feitelijke kosten verschillen daarom, afhankelijk van de gemaakte keuzes, van gemeente tot gemeente. De onderzoekers komen met een aantal verklaringen voor de grote verschillen tussen gemeenten in de feitelijke kosten per persoon:

  •  Beschikbaarheid van budgetten: gemeenten die relatief meer budget hebben, geven ook meer uit aan re-integratie per persoon.
  •  Lokale arbeidsmarkt: wanneer de vraag vanuit bedrijven sterker is, kost het uitvoeringsorganisaties minder moeite om mensen te plaatsen.
  •  Inrichting van het re-integratieproces: focus op zo snel mogelijk plaatsen van mensen richting werk tegenover meer inzet op ontwikkeling

CPB/SCP-onderzoek naar brede baten van werk

Het onderzoek van CPB en SCP laat zien dat het hebben van een baan meer betekent dan enkel het verdienen van een inkomen. Werk kan ook bijdragen aan vooruitgang op andere terreinen.Uit de studie blijkt dat mensen met een arbeidsbeperking die werken doorgaans minder gebruik maken van de geestelijke gezondheidszorg en van de Wmo-ondersteuning en minder vaak verdacht worden van het plegen van een delict dan mensen die niet werken. Er komt niet naar voren dat een baan leidt tot minder medicijngebruik of minder schulden. Wel laat het onderzoek zien dat het leidt tot bredere maatschappelijke baten als mensen met een arbeidsbeperking een baan hebben.

Functiecreatie

Uit de verkenning van Significant APE blijkt dat er vele methoden bestaan voor baancreatie: van methoden voor enkele specifieke (grote) bedrijven tot methoden voor kleine MKB-ondernemers. Bedrijven die hiermee ervaring hebben opgedaan geven aan dat baancreatie volgens hen bij álle bedrijven mogelijk is.
Samen met werkgeversorganisaties wil Van Ark, in het kader van het Breed Offensief, bespreken hoe werkgevers op een vraaggerichte manier kunnen worden gestimuleerd om functiecreatie vaker toe te passen in hun bedrijf. 

Verkenning detacheringsfaciliteiten

De verkenning laat zien dat in de periode 2012 t/m 2018 het aantal detacheringen in het kader van de banenafspraak is opgelopen van 30.000 naar 40.000 personen. Wsw-detacheringen maken hier het grootste deel van uit (30.000 in 2018). Daarnaast zijn 10.000 detacheringen in 2018 afkomstig uit de doelgroep Wajong en vooral de Participatiewet. De verkenning laat de correlatie zien dat in regio’s waar veel gedetacheerd wordt en ook wordt gestuurd op detacheren, ook meer mensen met een beperking rechtstreeks aan het werk zijn bij een werkgever (zonder inleenverband).