Overslaan en naar de inhoud gaan

Ontwikkelpad kinderopvang: vragen en antwoorden

Deze FAQ beantwoordt veelgestelde vragen rondom het Ontwikkelpad kinderopvang. De vragen komen onder meer voort uit de bijeenkomst van 5 oktober 2023. Heb je aanvullende vragen? Mail dan naar de projectleider.

  • Erg belangrijk is dat in de sector de medewerkerstevredenheid toeneemt en het ziekteverzuim en de uitstroom afnemen. Nieuwe instroom zorgt voor vermindering van de werkdruk bij het bestaande personeel. Een ander streven is dat het Ontwikkelpad bijdraagt aan meer aanwas van groepshulpen en potentiële doorgroei van groepshulpen naar pedagogisch medewerkers. Mbo-instellingen en andere partijen verwachten op basis van de huidige ervaringen in de regio’s dat ongeveer een derde van de groepshulpen doorstroomt. Dat lost al een stukje van het personeelstekort op.

  • Het Ontwikkelpad is vooral een nieuwe branchegerichte aanpak. Daarmee wordt inzicht gegeven in bestaande en nieuwe laagdrempelige ontwikkelroutes voor (zij-)instromers die zich willen ontwikkelen binnen de functie groepshulp en potentieel zich op termijn kunnen kwalificeren als pedagogisch medewerker. Het Ontwikkelpad bestaat uit door de branche aanbevolen scholingsmogelijkheden, waaronder aanbevolen werkprocessen op niveau 1 en 2 waaraan een praktijkverklaring verbonden kan worden en mbo-certificaten op niveau 2 en 3.

  • Algemene overzichten van financiële regelingen voor werkgevers en werkzoekenden voor leren en werken heeft het Landelijk team Leerwerkloketten gemaakt: Financiële regelingen voor werkgevers en Financiële regelingen voor werkenden, werkzoekenden en studenten.
    Specifiek voor de inzet op het Ontwikkelpad kinderopvang geldt:

    • Subsidieregeling groepshulpen in de kinderopvang voor loonkosten van groepshulpen.
    • Voor bestaande medewerkers ligt de financiële verantwoordelijkheid voor scholing en begeleiding primair bij de werkgever, mogelijk ondersteund door een O&O-fonds. Er zijn tevens verschillende subsidieregelingen voor werkgevers beschikbaar (zoals de subsidieregeling Praktijkleren, de subsidieregeling Praktijkleren in de derde leerweg, SLIM: subsidieregeling leren en ontwikkelen in het mkb en Subsidie Tel mee met Taal.
    • Voor instroom van nieuwe medewerkers uit de doelgroepen van gemeenten en UWV kan worden samengewerkt tussen de werkgever en het regionaal werkgeversservicepunt (WSP) uit de arbeidsmarktregio. Onderling kunnen wellicht afspraken gemaakt worden over bekostiging van onder andere:

      • Voorschakeltraject (o.a. taalverwerving/werknemersvaardigheden aanleren)
      • Scholing 
      • Begeleiding 
      • Taal- en cultuurondersteuning op de werkvloer

      Deze instrumenten kunnen worden bekostigd uit: budgetten van UWV, gemeenten, RMT, regionale budgetten (ESF+, regiodeals, etc.) en provinciale budgetten. De mogelijkheden verschillen per arbeidsmarktregio. 
      Daarnaast komt de werkzoekende (en diens werkgever) mogelijk op basis van zijn/haar achtergrond in aanmerking voor specifieke instrumenten (bijv. loonkostensubsidie, loonkostenvoordelen, jobcoaching, werkplekaanpassing e.d.). 

  • De minister van SZW wil het Ontwikkelpad ondersteunen met een subsidieregeling. Het doel van de subsidieregeling is het stimuleren van de inzet en de ontwikkeling van groepshulpen in de kinderopvang. Dat is nodig want hoewel twee derde van de kinderopvangorganisaties ervaring heeft met de inzet van groepshulpen, geven ook veel organisaties aan dat de inzet niet altijd rendabel is. Dit komt doordat de groepshulp niet meetelt in de beroepskracht-kindratio (BKR).

    De tijdelijke Subsidieregeling groepshulpen in de kinderopvang is april 2024 gepubliceerd. Het doel is te stimuleren dat groepshulpen kunnen instromen en zich verder ontwikkelen.

  • Allereerst: de bedoeling van het Ontwikkelpad is niet dat iedereen doorstroomt naar pedagogisch medewerker. Het is goed te benoemen dat een groepshulp op zichzelf al meerwaarde heeft. Daarom hoeft niet iedere groepshulp zich door te ontwikkelen tot pedagogisch medewerker.

    SZW ziet dat zonder subsidie al twee derde van de kinderopvangorganisaties ervaring heeft met de inzet van groepshulpen. Zij willen graag investeren in groepshulpen, onder meer vanwege de werkdrukverlichting voor pedagogisch medewerkers. Voor grote en middelgrote kinderopvangorganisaties lijkt dit gemakkelijker financieel te regelen dan voor kleine organisaties. Met de subsidieregeling wil SZW stimuleren dat meer groepshulpen worden aangenomen en zich kunnen ontwikkelen. SZW gaat de subsidieregeling uiteraard goed monitoren om de effecten in beeld te krijgen. Dit zal worden meegenomen in de verdere beleidsontwikkeling. Toelichting op de subsidieregeling

  • Het personeelstekort is voor de minister geen reden om kwaliteitseisen te versoepelen. Ook de Tweede Kamer heeft dat unaniem uitgesproken. De kwaliteit en de veiligheid van de kinderen staan voorop. Er zijn dus geen plannen om de beroepskracht-kindratio aan te passen. Wel wordt gekeken hoe de kwaliteitseisen kunnen worden aangepast om nog effectiever te zijn en beter aan te sluiten bij de praktijk. Dat kan ook bijdragen aan het verminderen van de werkdruk. 

    Eén van de geplande wijzigingen is dat vanaf 1 juli 2024 in de buitenschoolse opvang de BKR mag worden berekend op het niveau van het kindercentrum in plaats van per stamgroep. Ook wordt gewerkt aan het mogelijk maken van de inzet van anders gekwalificeerden in de buitenschoolse opvang. Daarnaast geldt tot 1 juli 2024 een verruimde mogelijkheid om beroepskrachten in opleiding in te zetten (maximaal 50 procent in plaats van 33 procent van de formatie); begin 2024 wordt een besluit genomen over het verlengen of terugdraaien van deze verruiming. Tot slot wordt gewerkt aan een wijziging om per 1 juli 2024 beroepskrachten in opleiding te mogen inzetten als vast gezicht. 

    Deze aanpassingen zorgen er niet voor dat minder personeel nodig is, maar geven houders wel meer flexibiliteit in de roostering om de opvang goed vorm te geven. Daarnaast gaat SZW de subsidieregeling voor groepshulpen goed monitoren. Hoe vaak wordt straks gebruikgemaakt van de subsidieregeling en leidt dat ertoe dat organisaties meer groepshulpen inzetten?

  • SZW gaat eerst monitoren hoe de subsidieregeling voor het Ontwikkelpad uitpakt. Via de scholingstegels uit het Ontwikkelpad kunnen groepshulpen zich in de breedte ontwikkelen. Dit is gunstig voor hun arbeidsmarktpositie. In het Ontwikkelpad is er overigens ook aandacht voor enkele terugvalopties voor mensen die als groepshulp zijn gestart, maar voor wie een baan in de kinderopvang of als pedagogisch medewerker niet haalbaar/passend is. Dit betreft de functie van zelfstandig gastouder en ondersteunende functies in de zorg en het sociaal werk.

  • De subsidieregeling is gericht op een tegemoetkoming voor de werkgever voor de kosten van de groepshulp. In de publicatie van de subsidieregeling staan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de subsidie

    Het landelijk team leerwerkloketten heeft een financieringsoverzicht gemaakt waarin alle mogelijke bestaande financieringsbronnen zichtbaar zijn, ook voor begeleiding. Dit overzicht vind je op de themapagina Ontwikkelpaden.

  • Iedere kandidaat kan de drie mbo-certificaten, zonder studievertraging, binnen twee jaar afronden.

  • Het is een besluit van de mbo-instelling om certificaten in de derde leerweg wel of niet aan te bieden. De mbo-instelling heeft daarnaast ook een diploma-erkenning nodig voor de kwalificatie. Het helpt wel als werkgevers en werkgeversservicepunten aangeven dat er behoefte is aan deze certificaten.

  • Allereerst: de 3F IKK-taaleis geldt niet voor de functie groepshulp. Werken als groepshulp kan goed samengaan met het verbeteren van de taalvaardigheid. Dat kan op twee manieren. Je kunt het Ontwikkelpad samen met de onderwijsinstelling zo vormgeven dat taal een onderdeel van de leerlijn is. Maar er zullen ook mensen zijn voor wie mogelijk vooraf een taaltraject nodig is, bijvoorbeeld voor statushouders en Oekraïners. Gemeenten hebben in het voorjaar van 2023 geld ontvangen om Oekraïense ontheemden taalondersteuning te bieden. En voor statushouders is een subsidieregeling in ontwikkeling voor de inzet op begeleiding en taalondersteuning op de werkvloer.

  • Dat is zeker de bedoeling. Er zijn overlappende werkprocessen tussen de kinderopvang en de zorg en ook vaardigheden die overeenkomen. We bekijken hoe we de overgang kunnen versterken. Het kan een mooie route zijn voor medewerkers in de kinderopvang die niet de stap naar mbo-niveau 3 kunnen zetten of die toch andere verwachtingen van het werken in de sector hadden.

  • Het Ontwikkelpad kinderopvang maakt ontwikkelstappen inzichtelijk van groepshulp naar pedagogisch medewerker. In de handreiking staan tevens tips voor mensen die gastouder willen worden. In het Ontwikkelpad wordt weergegeven dat voor sommige mensen voor wie de stap naar pedagogisch medewerker niet haalbaar is, zelfstandig gastouder worden een alternatief kan zijn. Dit kan onder andere door het behalen van een mbo-2 diploma Helpende Zorg en Welzijn.

    Aandachtspunt hierbij is dat voor een deel van de mensen uit de doelgroepen van gemeenten en UWV het zelfstandig ondernemerschap niet passend is. Iemand moet kunnen omgaan met de onzekerheid van het ondernemer zijn. Dit vraagt vaak extra begeleiding. Met het keuzedeel Werken met kinderen in de gastouderopvang of een mbo-certificaat kunnen gastouders die al zelfstandig aan het werk zijn, zich verder ontwikkelen in hun vakgebied.

  • Het Ontwikkelpad en de subsidieregeling voor groepshulpen kunnen ook ingezet worden voor mensen die de stap vanuit een andere sector naar de kinderopvangsector maken.

  • Ja, onder bepaalde voorwaarden. Een beroepskracht in opleiding is iemand die beschikt over een arbeidsovereenkomst met de houder van een kindercentrum en ten behoeve van het praktijkdeel van de opleiding belast is met de verzorging, de opvoeding en het bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen bij een kindercentrum. De beroepskracht in opleiding is het grootste deel van de tijd werkzaam bij het kindercentrum of gastouderbureau en gaat nog slechts een beperkt aantal uren per week naar school. Hieronder valt de werknemer die de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) tot pedagogisch medewerker volgt. Dit geldt ook voor de in de cao kinderopvang gedefinieerde pedagogisch medewerkers in ontwikkeling en hbo-studenten die de duale leerroute volgen die na afronding kwalificeert om te werken als beroepskracht. 
    Dit betekent dat onder beroepskrachten in opleiding ook zij-instromers vallen die de mbo 3-certificaten ‘Pedagogisch klimaat in de kinderopvang’, ‘Ontwikkeling en spelen stimuleren in de kinderopvang’ en/of ‘Professioneel samenwerken en communiceren in de kinderopvang’ volgen. Voorwaarden daarbij zijn wel dat deze zij-instromers een arbeidsovereenkomst met de houder van een kindercentrum hebben en ten behoeve van het praktijkdeel van de opleiding belast zijn met de verzorging, de opvoeding en het bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen bij een kindercentrum. Het mbo 2-certificaat ‘Ondersteuning in de kinderopvang’ behoort bij de functie groepshulp en valt niet onder de criteria voor Beroepskracht in Opleiding.

  • Het verschil van de mbo 3 opleiding Pedagogisch medewerker kinderopvang ten opzichte van de drie certificaten zit naast de algemeen vormende vakken (Nederlands, rekenen, burgerschap etc), in de kerntaken. Namelijk het werken aan kwaliteit en deskundigheid zit wel in de mbo-opleiding maar niet in de certificaten. Hieronder vallen de werkprocessen ‘werkt aan de eigen professionele ontwikkeling’ en ‘werkt aan het bewaken en bevorderen van kwaliteitszorg’.

    Na het behalen van de drie certificaten kan een kandidaat aan de slag als Pedagogisch medewerker kinderopvang. Indien gewenst kan een kandidaat daarna alsnog het volledige diploma halen. De examencommissie van de onderwijsinstelling kan ervoor kiezen vrijstellingen te geven voor de betreffende onderdelen van de volledige mbo-opleiding als iemand de drie certificaten heeft behaald. De kandidaat zal tevens de verplichte onderdelen Nederlands, Engels, burgerschap en keuzedelen nog moeten volgen.

    Op de website van de SBB kan je de volledige kwalificatiestructuur van de mbo-opleiding en de drie certificaten terugvinden.

  • Ja dit klopt. De drie mbo-certificaten maken deel uit van het beroepsgerichte deel van de opleiding pedagogisch medewerker niveau 3 en zijn niet gericht op babyscholing. Babyscholing is alleen een vereiste voor pedagogisch medewerkers die werken met 0-jarigen. Voor pedagogisch medewerkers die (willen) werken met 0-jarigen is separaat scholingsaanbod beschikbaar. Zie hiervoor: Aanvullende-bewijzen(pdf, kinderopvang-werkt.nl).

  • Vanaf 1 januari 2025 moet iedere pedagogisch medewerker voldoen aan de taaleis IKK, ook mensen die worden opgeleid via het Ontwikkelpad kinderopvang. Voor wie op of na 1 januari 2025 start als pedagogisch medewerker gelden hiervoor nieuwe aantoonbaarheidseisen. Zie: De taaleis in de kinderopvang: aantoonbaarheidseisen taaleis IKK en taaleis VE (pdf, Kinderopvang.nl)

    LET OP: De 3F taaleis geldt voor beroepskrachten. Zolang iemand zich nog aan het kwalificeren is, hoeft hij/zij nog niet aan de taaleis te voldoen. De taaleis 3F (voor mondelinge vaardigheden spreken, luisteren en gesprekken voeren) kunnen tijdens het kwalificatietraject meegenomen worden.
    Als een kandidaat vóór 01-01-2025 voldeed aan de taaleisen, geldt dat ook na 1 januari 2025. Eenmaal voldoen is altijd voldoen.

    In de Verzamelbrief Kwaliteit en Veiligheid Kinderopvang van 20 maart 2024 heeft de minister laten weten voornemens te zijn om de taaleis 3F los te laten voor pedagogisch medewerkers in de BSO. Deze medewerkers moeten dan voldoen aan het 2F taalniveau (dit is het niveau waaraan iemand met een voltooide MBO-3 opleiding voldoet). 
     

  • Of mensen die een mbo 2-certificaat ondersteuning in de kinderopvang hebben behaald ook direct toegelaten kunnen worden voor het volgen van de certificaten op mbo 3-niveau moet per kandidaat worden bekeken. Dit wordt beoordeeld door de opleider. Ook moet de kandidaat een leerwerkplek hebben (minimaal 16 uur in de bso of 20 uur in de dagopvang) met relevantie voor het behalen van het certificaat. 

    • Kandidaten die al beschikken over de reguliere vooropleidingseisen voor een diplomatraject pedagogisch medewerker mbo-3, kunnen direct worden toegelaten tot de certificaten op niveau 3. 
    • Ook voor kandidaten die niet voldoen aan deze reguliere vooropleidingseisen zijn er mogelijkheden voor directe toelating tot de certificaten op niveau 3. De opleider zal dan eerst onderzoeken of de kandidaat geschikt is voor het betreffende onderwijs. Bij een positieve uitkomst kan de kandidaat direct worden toegelaten.
  • Er is geen vaste studieduur voor opleidingstrajecten via praktijkleren in het mbo. Dit is afhankelijk van de kandidaat, het leerbedrijf en de gekozen onderwijsvorm. In het algemeen geldt het volgende:

    • Voorafgaand aan het volgen van een Ontwikkelpad kan het raadzaam zijn om een oriëntatie/voorschakelperiode in te richten waarin mensen zich oriënteren op werken in de kinderopvang, op hoe het is om weer te gaan leren, werknemersvaardigheden aanleren en werken aan hun taalbeheersing indien nodig. Afhankelijk van de inrichting kan dit 1 tot 4 maanden duren. 
    • Voor de praktijkverklaring: is er geen minimale of maximale ureneis waar studenten/werknemers aan moeten voldoen. Het is de bedoeling dat studenten/werknemers de tijd krijgen die ze nodig hebben om te bewijzen dat ze de geselecteerde werkprocessen onder de knie hebben. Gemiddeld doen mensen een half jaar over het behalen van hun praktijkverklaring.
    • Voor mbo-certificaten: Afhankelijk van de studiebelasting wordt een mbo-certificaat meestal in 3 tot 9 maanden behaald. 
    • Voor diploma trajecten: Trajecten kunnen meerdere jaren duren. Als de werknemer vrijstellingen kan krijgen op basis van eerdere opleidingen of werkervaring, kan een traject versneld worden aangeboden en soms binnen een jaar worden afgerond. 
  • Een groepshulp telt niet mee in de BKR. In de cao wordt als doel van de functie aangegeven: het ondersteunen van de pedagogisch medewerkers in het kindercentrum door het uitvoeren van verzorgende taken en/of licht huishoudelijke werkzaamheden. De groepshulp mag onder begeleiding van de pedagogisch medewerker licht verzorgende taken uitvoeren zoals kinderen eten geven en verschonen. Ook mag de groepshulp samen met de pedagogisch medewerkers toezicht houden op activiteiten en samen kinderen begeleiden op uitstapjes buiten het kindercentrum. Dit houdt in dat een groepshulp in het bezit moet zijn van een VOG. Hiernaar kan de GGD vragen. Er gelden echter geen diploma-eisen en hier zal de GGD dan ook niet naar vragen.

  • De GGD controleert de kwaliteitseisen in wet- en regelgeving. Bijvoorbeeld of er voldoende gekwalificeerde pedagogisch medewerkers op de groep staan en of alle aanwezigen (dus ook bijvoorbeeld groepshulpen en vrijwilligers) in bezit zijn van een geldige VOG. De taken die een groepshulp verricht, zijn niet geregeld in de wet en vormen dus geen onderdeel van de inspectie.

    De houder is verantwoordelijk voor het bieden van verantwoorde kinderopvang en dus ook voor het verantwoord en veilig inzetten van personeel. De houder maakt daarbij ook de afweging welke taken een groepshulp kan uitvoeren waarbij veiligheid en kwaliteit geborgd zijn. Daarbij is het van belang dat er voldoende gekwalificeerd personeel op de groep staat, conform cao en wet- en regelgeving. Dit geldt voor alle groepen (babygroep, dreumesgroep, peutergroep en de bso).

  • Het is in ieder geval handig als er een regionale projectleider of iemand met een vergelijkbare functie is. Die kan het draagvlak voor het Ontwikkelpad creëren op de regiotafel, met alle partijen die erbij zijn.

  • Bij de communicatietoolkit niet meer want die is er al. Maar bij de doorontwikkeling van het Ontwikkelpad kunnen we kijken of er nog aanpassingen in het communicatiemateriaal nodig zijn.

  • Laat het weten als je in jouw arbeidsmarktregio met het Ontwikkelpad aan de gang wil gaan. SZW communiceert dit vervolgens aan werkgevers en partijen in de regio’s, zodat bijvoorbeeld werkgevers weten dat zij zich bij jullie regionale werkgeversservicepunt kunnen melden. We horen vanuit de arbeidsmarktregio’s ook graag tips voor verbeteringen. Het e-mailadres is ontwikkelpaden@minszw.nl. En natuurlijk: ga ermee aan de slag!

Naar boven

Ervaringen in arbeidsmarktregio's

Tijdens een bijeenkomst op 5 oktober 2023 deelden de regio's Midden-Limburg en Rijnmond hun ervaringen.

In Midden-Limburg is er een opleidingsproject geweest waarbij uiteindelijk zeven van de tien deelnemers zijn aangenomen als groepshulp. Het belangrijkste element is maatwerk voor elke kandidaat. De deelnemers konden meedoen aan het project met behoud van uitkering.

  • Die waren er niet. Iedereen kon zich aanmelden.

  • Het project heeft ruim een jaar geduurd. De deelnemers zijn in juni 2022 gestart met de opleiding. De meesten hebben die in september 2023 afgerond. Zij zijn nu gediplomeerd Helpende Zorg en Welzijn en hebben een tijdelijk arbeidscontract gekregen.

Rijnmond heeft een project waarin vijftien mensen ruim een jaar lang de opleiding voor groepshulp volgen. Een jobcoach houdt zich intensief met hen bezig. De kinderopvangorganisaties waarbij de deelnemers werkzaam zijn, bieden hen na afloop de mogelijkheid om een opleiding voor de functie van pedagogisch medewerker (mbo-niveau 3 of 4) af te maken. Voor het project is het budget van Dichterbij dan je denkt ingezet. De gemeente Rotterdam heeft ook voor deelnemers die niet in het doelgroepregister zitten, een loonkostensubsidie verstrekt. Er komt nu een tweede project in de regio.

  • Voor het vervolgtraject. We zetten echt in op het halen van mbo niveau 3 of 4; dit is het uiteindelijke doel. De deelnemers moeten leerbaar zijn op deze niveaus en ook taalniveau Nederlands 3F hebben. Zij zijn daarop vooraf getoetst door de mbo-instelling.

  • Meteen al. Na de start van de bbl-opleiding zijn de deelnemers vanaf dag één betaald door de werkgever. Ze zijn 28 uur per week bezig, waarvan 24 uur op de werkvloer.

  • Dat is via de gemeente Rotterdam gegaan. De jobcoach is in dienst bij de gemeente en ondersteunt deelnemers gedurende het hele traject.

  • Het is altijd handig om heel helder te zijn over welke stappen en doelen je met elkaar wil behalen en dus ook over wie wat doet. Daarmee voorkom je verwarring achteraf. Deze duidelijkheid bevordert een goede samenwerking, juist omdat dit soort Ontwikkelpaden altijd met elkaar worden gemaakt. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor het onderlinge contact tussen kandidaat en werkgever.