Overslaan en naar de inhoud gaan

Regio Helmond-De Peel: GGZ en W&I halen banden aan

Gepubliceerd op 30 juni 2021

Om mensen met psychische aandoeningen te helpen werk te vinden moeten GGZ en Werk & Inkomen goed samenwerken. Dat vraagt om wederzijds begrip en kennisuitwisseling. In de regio Helmond-De Peel is dat al goed van de grond gekomen. Nu wordt de volgende stap voorbereid: meer trajecten realiseren. 

Vroeger leefden er over en weer de nodige vooroordelen bij de professionals van Senzer, werkbedrijf voor de arbeidsmarktregio Helmond-De Peel, en die van GGZ Oost-Brabant: de gemeente wil iemand per se direct aan het werk hebben, of: bij de GGZ zit iemand alleen maar met de psychiater te kletsen. Niet echt bevorderlijk om dan samen mensen met psychische aandoeningen aan het werk te helpen. De deelname aan de landelijke Impuls-regeling GGZ en Werk & Inkomen vanaf 2017 - waarbij ook UWV aansloot - moest dat veranderen.

Tips en ervaringen

  • Duik niet direct in het diepe van casussen, neem eerst de tijd voor kennismaking.
  • Je inleven in elkaars rol is een mooie manier om te zorgen dat professionals elkaars werk leren begrijpen.
  • Probeer niet direct alle partijen te betrekken. Begin klein en ga dan uitbreiden. 
  • Introduceer ervaringsdeskundigen op het juiste moment. Dat is voor medewerkers van een gemeente een onbekende rol. Ze weten niet wat ze kunnen verwachten en wat ze iemand mogen vragen. Zorg eerst voor vertrouwen in de GGZ en introduceer dan ervaringsdeskundigen als tweede laag.
  • Het helpt als iedereen in alle beleidslagen betrokken is bij het project, bijvoorbeeld via communicatie op directieniveau. ‘Dan hoeven wij niet zo naar boven op te boksen.’
  • Samenwerking met alle zorgverzekeraars is moeilijk te realiseren op regionaal niveau.
  • Het is nuttig om ervaringen uit te wisselen met andere regio’s en samen problemen te tackelen.
  • Een duo-projectleidersrol zorgt voor directe verbinding tussen samenwerkingspartijen en voor snelheid en efficiëntie bij het inregelen van zaken in de eigen organisatie.

Samenwerken in de uitvoering

De meeste deelnemende regio’s stelden bij het Impuls-project één projectleider aan, maar in Oost-Brabant was het een duofunctie van Marieke van den Broek (trajectbegeleider bij GGZ Oost-Brabant) en Jouke Tromp (psycholoog bij Senzer). “We komen allebei uit de uitvoering zodat de samenwerking bij professionals gaat leven en niet blijft hangen op beleids- en managementniveau”, vertelt Tromp. Oorspronkelijk was het idee om direct te beginnen met casuïstiekbesprekingen, maar al snel bleek dat dat lastig is als je elkaars organisatie niet echt kent. Daarom werd er eerst geïnvesteerd in ‘elkaar leren kennen’.

Klantreizen

Van den Broek vertelt hoe zij en Tromp daarvoor regiodagen organiseerden. Wat ook goed werkte waren simulaties van de klantreis die iemand doorloopt. Daarbij keken professionals vanuit de rol van een collega bij de andere organisatie waarom iets wordt gedaan. Daarna gingen ze ertoe over om samen trajecten op te pakken en klanten te begeleiden. 

Het laatste jaar werd dat bemoeilijkt door corona. Er waren geen fysieke afspraken mogelijk terwijl nabijheid volgens Van den Broek juist bij psychische kwetsbaarheid essentieel is. “Veel cliënten kunnen niet beeldbellen, omdat ze daar niet de computer of vaardigheden voor hebben.”

Privacy  

Niet alles liep van een leien dakje. Zo worstelden ze met de privacy. Voor gezamenlijke trajecten werden de deelnemers in het begin door de gemeente aangeleverd. Van den Broek: “Maar die wist niet altijd of iemand bij ons onder behandeling was of bijvoorbeeld in de eerste lijn. In het laatste geval mag de gemeente van de AVG geen gegevens met ons delen. Daarom gingen wij cliënten aanleveren, want wij weten wel wie een uitkering heeft.” 

Tromp vertelt dat ze in het begin alle partijen op het gebied van werk en psychische hulpverlening bij het project wilden betrekken. “Al snel kwamen we erachter dat het beter is eerst een basis met enkele vaste partijen neer te zetten.”

Effecten

Het is inmiddels goed te merken dat verbindingen tussen GGZ en Werk & Inkomen sneller tot stand komen. Er is meer begrip voor elkaars werkwijze, zegt Van den Broek. Professionals pakken makkelijker de telefoon om over een casus te overleggen in plaats van eerst de officiële weg te bewandelen. Ook de samenwerking met UWV verbeterde doordat GGZ Oost-Brabant betaalde IPS-trajecten uitvoerde. 

Sinds het Impuls-project is er regelmatig onderling overleg om alle lopende trajecten te bespreken. Arbeidsdeskundigen en trajectbegeleiders ervaren minder afstand en weten elkaar te vinden om kennis en ervaringen uit te wisselen. Het heeft ook effect voor inwoners met psychische klachten: ze worden door de samenwerking beter geholpen en hebben daardoor minder stress en klachten.

Elkaar bijscholen

Dit voorjaar liep ‘de impuls’ af, maar alle partijen zegden toe door te gaan met de focus op deze doelgroep. Senzer gebruikt daarvoor middelen uit Perspectief op Werk en schakelt daarbij GGZ Oost-Brabant in, bijvoorbeeld voor een scholingsprogramma voor consulenten van Senzer over psychische kwetsbaarheid en werk. Dat gaat niet over diagnoses, zegt mede-ontwikkelaar Van den Broek, maar juist over kijken naar de persoon. De deelnemers nemen vooraf theorie door en volgen dan een praktijktraining van twee dagdelen, die na de zomer hopelijk fysiek kunnen plaatsvinden. Dat is echt nodig voor de casussen en rollenspellen. Tromp noemt als extra voordeel dat de professionals die de training geven ook degenen zijn waarmee medewerkers van Senzer moeten samenwerken.

En nu opschalen

Aan het eind van het Impuls-project was er nog extra aandacht voor het werken met ervaringsdeskundigen. Niet iedereen met een kwetsbaarheid die bij de GGZ goed functioneert bleek ook een adviserende rol naar buiten te kunnen of willen vervullen. Nu zijn de juiste personen inmiddels gevonden. De projectleiders hopen dat veel gemeentelijke professionals een beroep op hen zullen doen. 

Onverwachts bleek dat er na de zomer een nieuw project start voor opschaling van het aantal trajecten voor mensen uit de GGZ. Van den Broek en Tromp zien dat als een mooie kans om doelen die nog niet zijn behaald alsnog te realiseren. Ze verwachten verder dat door de aansturing op landelijk niveau de verbreding met andere partijen goed van de grond zal komen. 

Investeren in een goede start

Voor het nieuwe project ‘Hoofdzaak werk’ zijn de regio’s opgedeeld in drie divisies op basis van het bestaande niveau van samenwerking. Van den Broek en Tromp waren vereerd dat ze onder de ‘Champions League’ vallen, maar vroegen toch om degradatie. Wijs geworden door de eerdere ervaring, willen ze eerst - samen met het nieuw gevormde WSP - investeren in de werkgeversbenadering. Om werkgevers te benaderen moeten ze wel met een goed verhaal kunnen komen. Tromp vertelt dat regio’s in de Champions League een doelstelling hebben van 100 trajecten per jaar; een forse opgave voor een kleine arbeidsmarktregio. Ze doen liever eerst een stapje terug om de opschaling goed uit te rollen en dan te promoveren om op volle kracht mee te gaan. Tromp: “We willen ons zeker hard maken voor de doelgroep met een psychische kwetsbaarheid, maar we willen het uitvoerbaar houden voor de professionals.”